De
brulkikker
Orde
: Anura - geslacht : Ranidae - familie : Rana en
soort : Rana catesbeiana. De brulkikker behoort
tot de Anura-orde, die meer dan vierduizend
soorten bevat, waaronder alle andere kikkers en
padden.
De brulkikker, de grootste kikker van het
Noord-Amerikaanse continent, is met zijn
groenbruine kleur goed gecamoufleerd in zijn
moerassige omgeving. Dit amfibie brengt de
meeste tijd door in het water, waar hij
overwintert, zich voortplant en op voedsel
jaagt. Hij heeft een enorme eetlust, en de
grootte van zijn prooi wordt enkel beperkt door
de omvang van de opengesperde bek van de kikker.
Dit echte waterdier bevindt zich altijd in de
buurt van een permanente, traag bewegende
waterbron, zoals een meer, moeras of
waterbekken. voor zijn beschutting geeft hij de
voorkeur aan dichte begroeiing in diep of ondiep
water. De brulkikker kan zich amper verdedigen
en is dus van zijn camouflage afhankelijk om
niet te worden gepakt. Alternatief : voor het
gevaar wegspringen, en dus springt hij bij het
minste gevaar uit zijn schuilplaats het water
in. Hij kan heel lang onder water blijven,
waarbij hij zich in de modder ingraaft tot het
gevaar geweken is. Tegen de winter kruipt hij in
een holletje in de modder en begint aan een
winterslaap tot het weer lente wordt.
De brulkikker komt veel voor en neemt in aantal
toe. Vervuiling en afwatering van waterrijk
gebied leiden echter tot verlies aan leefgebied
en dit treft alle kikkersoorten. Op Rhode Island,
waar veel jacht op hem werd gemaakt door mensen
die kikkerpootjes als voedsel verkopen, is hij
nu wettelijk beschermd.
Deze vraatzuchtige carnivoor eet bijna elk
levend dier dat in zijn mond past. Omdat hij
niet kan kauwen, slikt hij zijn prooi in zijn
geheel door en duurt het verteringsproces lang.
Hij is geen actieve jager en laat zijn prooi
liefst in een hinderlaag lopen. Als een dier
dichtbij genoeg is, schiet de lange, plakkerige
tong van de brulkikker naar buiten en wikkelt
zich om het insect, de worm of het schaaldier.
Soms stormt hij met open bek naar voren om de
prooi met zijn kaken te grijpen. Zelfs kleine
zoogdieren, vogels, slangen en kikkers
(waaronder andere brulkikkers) vormen een
doelwit voor deze weinig kieskeurige eter.
Tijdens zijn winterslaap overleeft de brulkikker
op de vetreserves die hij heeft opgebouwd.
Na de winterslaap begint het paarseizoen. 's
Avonds brengen de mannetjes een enorm gekwaak
ten gehore om de vrouwtjes naar hun
paarterritorium in een groot, afgeschermd deel
van het water te lokken. Zodra het vrouwtje
klaar is om kuit te schieten gaat ze naar het
mannetje. Hij klimt op haar rug, waarbij hij
zich met de ruwe zoolkussentjes van zijn
voorpoten vasthoudt, en bevrucht haar eitjes in
het water. De dunne laag met wel 20.000 eitjes
hecht zich aan de plantengroei in het water. Na
vier tot twintig dagen komen de kikkervisjes uit
en ��n tot drie jaar later begint hun
metamorfose tot volwassen dier.
|