Rubriek :
Dier - algemeen
Dieren in de Appalachen
Het alleroudste
berggebied van Noord-Amerika wordt gevormd door de Appalachen.
De hoogste bergtoppen van de Appalachen moeten vroeger veel
hoger geweest zijn dan de huidige Rocky Mountains. De tand des
tijds heeft echter danig aan dit gebergte geknaagd. Weer en wind
zorgden ervoor dat de Appalachen tegenwoordig nauwelijks veel
meer zijn dan een lange aaneenschakeling van heuvels. Het
hoogste punt van de hele bergketen is niet meer dan 2100 meter
hoog.
Dieren die in dit gebied leven zijn bijvoorbeeld de vos, de
otter, spitsmuizen en de hertmuis. De lager gelegen gebieden
worden steeds dichter bebouwd. Daar vindt men zeer veel dieren
die zich op een verbazingwekkende manier hebben aangepast bij de
aanwezigheid van de mens. Sommige van deze dieren zijn door de
pioniers, opzettelijk of per ongeluk, meegebracht naar de Nieuwe
Wereld. Dat zijn bijvoorbeeld spreeuwen, mussen, duiven, ratten
en huismuizen. Andere dieren, zoals de grijze eekhoorn en
troepialen, zijn uit dit gebied zelf afkomstig.
Er leven in deze streek verschillende soorten salamanders, die
geen prettiger gebied zouden kunnen vinden om zich voort te
planten en aan voedsel te komen, dan de rivieren en moerassen
van dit gebied. Van de tientallen soorten salamanders die er
leven, is de
moddersalamander
nauw verwant aan de olm die in Joegoslavi� leeft, maar hij lijkt
er weinig op. Zowel in uiterlijk als in gedrag zijn er veel
verschillen. Ze wonen niet in onderaardse grotten, hebben goede
ogen en grote rode vertakte kieuwen. De modderduivel, die veel
kleiner is dan zijn reusachtige Japanse familielid de
reuzensalamander, behoort met zijn lengte van zestig cm tot de
groep van de reuzensalamanders. Bij deze salamander worden de
eitjes buiten het lichaam van het wijfje bevrucht.
Een ander dier dat uitsluitend in dit gebied voorkomt, is de
stermol. Deze brengt, net als salamanders, het grootste deel van
de tijd in het water door, hoewel hij een zoogdier is en geen
amfibie. De stermol valt vooral op door zijn buitengewone
reukorgaan. De vlezige snuit wordt omkranst door een stervormige
krans die bestaat uit niet minder dan 22 gevoelige kleine
tentakels. Met dit orgaan is de mol in staat de diertjes die
zijn hoofdmaaltijd vormen, zoals wormen, larven van torren en
larven van langpootmuggen, op te sporen.
Het merkwaardigste dier dat we in dit gebied tegenkomen is de
opossum (zie foto). Dit is het enige buideldier in heel
Noord-Amerika. Het diertje is oorspronkelijk afkomstig uit
Zuid-Amerika, maar raakte duizenden jaren geleden in dit gebied
verzeild en wist er zich te handhaven. De opossum heeft een
speciaal talent voor het overleven in moeilijke omstandigheden.
Hij kan zich dan ook gemakkelijker aanpassen dan andere
buideldieren. Er zijn natuurlijk veel redenen aan te voeren voor
dit vermogen om in leven te blijven, maar de voornaamste zijn
wel : zijn enorme aanpassingsvermogen in de keuze van zijn
voedsel, het grote aantal nakomelingen en zijn bijzondere
verdediging. De verdediging van de opossum bestaat uit
'doodliggen', waarbij het dier zich dood houdt en er zelfs een
toestand van volledige bewegingsloosheid intreedt.
De hoger gelegen delen van de bossen in de Appalachen hebben een
onweerstaanbare aantrekkingskracht op hele horden vogels. Er
worden zowel trekvogels als standvogels aangetroffen. Wat we er
vinden zijn gewone soorten zoals gaaien, boomklevers,
winterkoninkjes en matkopmezen. Een meer ongewone verschijning
in dit gebied is de robijnkeel-kolibri. Zijn oorspronkelijke
woongebieden zijn de tropische wouden in Midden-Amerika. Ook
zien we hier de bruine kolibri, die er een rustplaats vindt
tijdens zijn jaarlijkse trektocht naar het zuidoosten van Alaska.