W ORLD E XPLORER     

Siteoverzicht
Email
Homepage
     

Rubriek :
Historische figuren

Frederik Barbarossa

Frederik I bijgenaamd: Barbarossa (ca. 1122 - in Cilici� 10 juni 1190), uit het Huis Hohenstaufen, Duits koning van 1152 tot 1190 en keizer van 1155 tot 1190, was een zoon van Frederik II, hertog van Zwaben, die hij in 1147 (als Frederik III) opvolgde. Zijn moeder was Judith, zuster van Hendrik de Trotse, hertog van Beieren, uit het Huis der Welfen.
Op 4 maart 1152 werd Frederik te Frankfurt am Main, niettegenstaande zijn jeugdige leeftijd, door de rijksvorsten eenparig tot koning gekozen als opvolger van zijn oom Koenraad III. De vorsten hoopten hierdoor de geweldige strijd tussen de geslachten der Staufen en der Welfen te doen ophouden. De betekenis van Frederik I ligt hierin dat hij de grondlegger is geweest van een grote staatkundige opvatting, die verre zijn eigen persoonlijke strevingen overtrof. Hij wilde zijn macht in zijn erfgebieden versterken, het geschil met de Welfen regelen, het gezag van het Rijk in het oosten, het noorden en het westen vestigen, de keizerlijke invloed in Itali� herstellen en verstevigen (ten opzichte van de paus). Hoe voelde zich in geen geval de mindere van de paus. In zijn politiek werd hij sterk be�nvloed door zijn intelligente, maar weinig scrupuleuze kanselier Raynald van Dassel. Met paus Eugenius III werd het verdrag van Konstanz (23 maart 1153) gesloten. Frederik werd de bondgenoot van de paus, die hem de keizerskroon beloofde. De dood van Eugenius III (8 juli 1153) en van Rogier II, koning van Sicili� (26 febr. 1154), maakte een interventie in Itali� noodzakelijk. Vooraleer die tocht te ondernemen, wist Frederik zich in de rug te dekken door de Welfen met voordelen en beloften te paaien. Op 18 juni 1155 werd hij door paus Adrianus IV tot keizer gekroond. In juni 1156 huwde Frederik met Beatrix, de erfdochter van Opper-Bourgondi�, waardoor zijn macht in het westen werd uitgebreid. In de Nordmark (Brandenburg) werd de Duitse invloed groter. Silezi� werd van Polen losgemaakt en met het Rijk verenigd. Intussen steeg ook de invloed van de keizer in Hongarije. Hij werd in 1157 door de Bourgondische groten gehuldigd op de rijksdag te Besan�on. Tijdens de zomer van 1158 ondernam Frederik met een groot leger een tweede tocht naar Itali�. Milaan gaf zich reeds in september over.
Na de dood van Adrianus IV (1 sept. 1159) ontstond te Rome een schisma. De kardinalen kozen de verwoede tegenstander van de keizer, kanselier Roland, die de naam aannam van Alexander III (1159-1181). De keizerlijke tegenkandidaat was Victor IV (1159-1164), opgevolgd door Paschalis III (1164-1168) en Calixtus III (1168-1178). Alexander III deed de keizer in de kerkban (1160). Milaan kwam (weer) in opstand. Na een langdurig beleg werd de stad ingenomen en totaal vernield (maart 1162). Gesteund door de paus begonnen de Lombardische steden zich weer te verzetten tegen de keizerlijke politiek. Frederik ondernam eind 1166 een vierde tocht naar Itali�; Rome werd ingenomen (juli 1167) en de paus werd verdreven. Toen echter een vreselijke malaria-epidemie het leger teisterde, keerde de keizer in allerijl naar Duitsland terug. De paus profiteerde hiervan om nauwer met de bond der Lombardische steden samen te werken. Bij een vijfde tocht naar Itali� (1174-1177) belegerden de Duitsers tevergeefs de stad Alessandria en Frederik moest de Vrede van Montebello sluiten (april 1175). Hij wilde nieuwe troepen uit Duitsland doen overkomen, maar de Welf Hendrik de Leeuw en andere vorsten weigerden hun steun. Zijn leger leed een vreselijke nederlaag te Legnano (29 mei 1176), gevolgd door de nadelige verdragen van Anagni (nov. 1176) en van Veneti� (aug. 1177). Na deze mislukkingen kwamen toch ook enkele lichtpunten. Frederik slaagde erin het bondgenootschap tussen de paus en de Lombardische steden losser te maken. Terzelfder tijd ontstonden onderlinge twisten tussen deze steden. Enkele, zoals Milaan, werden zelfs aanhangers van de keizer, die dan ook de gunstige Vrede van Konstanz (25 juni 1183) ermee kon sluiten. In deze periode werd Frederik te Arles tot koning van Bourgondi� gekroond (1178) en wist hij ook Provence bij het Rijk te voegen.
Wat zijn binnenlandse politiek aangaat, had de keizer aanvankelijk de Welfen begunstigd om zodoende ook de macht van het Duitse Rijk, vooral aan de oostgrens, te verstevigen. Hendrik de Leeuw, hertog van Beieren en van Saksen, had hem dan ook gesteund bij zijn eerste tochten naar Itali�. Hij nam echter niet meer deel aan de tocht van 1166-1167 en weigerde hulptroepen te sturen na de nederlaag van Legnano (1176). Intussen breidde hij zijn eigen macht uit aan de Neder-Elbe. Frederik zag het gevaar. De opstandige hertog werd bij verstek veroordeeld op de rijksdag van Gelnhausen (13 april 1180). Zijn hertogdommen werden verbeurd verklaard; in 1181 werd hij zelfs voor drie jaar uit het Rijk verbannen.
Na de verovering van Jeruzalem door sultan Saladin (1187) was Frederik I een van de leiders van de derde kruistocht. In mei 1189 vertrok hij met zijn leger over de Balkan naar het Midden-Oosten. Onder de ogen van zijn troepen verdronk hij in de Selefrivier in Cilici�. Zie voor de legende omtrent Frederiks voortleven Kyffh�user.
 


Klik hier om deze pagina als je startpagina in te stellen !

Google
 
Web www.worldexplorer.be
www.infoblog.be
© 2006 - WorldExplorer