Gekielde
skink
De
Tropidophorus queenslandiae leeft in het
regenwoud en wordt vijftien tot twintig cm lang.
Deze stekelige skink is gemakkelijk van andere
Australische skinken te onderscheiden doordat
hij overdekt is met kleine, sterk gekielde
schubben, ook op zijn ronde staart. Zijn poten
zijn goed ontwikkeld. Het is een nachtdier en
hij leeft onder plantenafval of rottend hout op
de bodem van het bos, waar zijn donkere lijf met
de onregelmatige vlekkentekening goed
gecamoufleerd is. Het is een traag bewegend dier
dat niet van zonlicht houdt en men treft hem
meestal in min of meer verstijfde toestand aan.
Wormen en insecten vormen het hoofdvoedsel.
Er is weinig bekend over de voortplanting van
deze skink; wel weet men dat verscheidene
soorten van dit geslacht zes tot acht levende
jongen krijgen. Deze ontwikkelen zich in het
lichaam van het wijfje en breken uit hun
dunschalige eieren zodra deze gelegd zijn.
|