Grijze
reuzenkangoeroe
Groep : op het land levende
zoogdieren
De
grijze reuzenkangoeroe staat hoog op de poten en
is één bonk spieren, waarvan de meeste in zijn
onderlijf te vinden zijn. Hij gebruikt zijn
grote achterpoten om zichzelf voort te stuwen en
kan al springend snelheden van meer dan vijftig
kilometer per uur bereiken. Zijn lange staart
gebruikt hij als een roer om zijn evenwicht te
bewaren en als vijfde poot, tijdens het grazen.
Staart en voorpoten houden het lijf in balans,
terwijl de achterpoten voorwaarts bewegen.
Rode kangoeroes verkiezen open leefgebieden,
terwijl grijze reuzenkangoeroes de voorkeur
geven aan gebieden met veel begroeiing en
bergen, en aan kustgebieden. Vanwege de intense
hitte in Australië en Tasmanië rusten ze een
groot deel van de dag in de schaduw. Om koel te
blijven smeren ze hun speeksel over hun
voorpoten of graven naast een boom een groot hol
in de vochtige aarde om in te liggen. Grijze
kangoeroes zijn groepsdieren. Een kudde telt
ongeveer vijftien leden, maar bij het grazen
komen meerdere kuddes bijeen, die worden geleid
door een dominant mannetje. Als hij wordt
uitgedaagd door jongere mannetjes verdedigt hij
zich agressief en gebruikt zijn lengte om zijn
leiderschap kracht bij te zetten. Groepsleden
herkennen elkaar aan de geur en waken altijd
over elkaar. Als één van de kangoeroes gevaar
bespeurt, stampt hij met zijn achterpoten op de
grond om de andere te waarschuwen.
De kangoeroe eet 's avonds, 's nachts en 's
morgens vroeg, als het relatief koel is. Hij is
een herbivoor en eet dus gras, bladeren en
kleine planten. Een ingewikkeld systeem van
magen bevordert de spijsvertering. Door voedsel
op te braken kan hij het bovendien herkauwen om
de vezels makkelijker af te breken. Als er
tijdens droogtes extreem weinig water te vinden
is, legt de grijze reuzenkangoeroe grote
afstanden af om een waterpoel te zoeken. Hij
gebruikt zijn hoog ontwikkelde reukvermogen om
er één te lokaliseren. Ook graaft hij kuilen,
waarin het water plassen kan vormen.
Deze kangoeroe paart het hele jaar door. In de
lente en de vroege zomer, als er genoeg voedsel
voorhanden is, is er een piek. Bij watertekort
door droogteperiodes stoppen de mannetjes met
het aanmaken van sperma, zodat de vrouwtjes niet
zwanger kunnen worden. Grijze reuzenkangoeroes
hebben een korte draagtijd van ongeveer één
maand. Als het jong de baarmoeder verlaat is het
slechts één cm groot en weegt het amper één
gram. In de buidel wordt hij gezoogd aan één van
haar vier tepels. Het jong groeit in de buidel
gedurende zo'n 42 weken, langer dan alle andere
buideldieren. Het jong wordt gezoogd tot lang
nadat het de buidel heeft verlaten.
Deze kangoeroes hebben door hun grootte weinig
natuurlijke vijanden, uitgezonderd de mens.
Boeren beschouwen het dier als een plaag en elk
jaar worden er grote aantallen afgeschoten. Toch
wordt de soort niet in haar voortbestaan
bedreigd. |