W ORLD E XPLORER     

Siteoverzicht
Email
Homepage
     

Rubriek : Dieren - algemeen
 



De indeling van het dierenrijk

Het dierenrijk wordt ingedeeld in twee onderrijken : Protozo�n of Oerdiertjes (��ncelligen), die uit ��n cel bestaan en voor het overgrote deel microscopisch klein zijn en Metazo�n (meercelligen), met een lichaam dat uit meer cellen is opgebouwd en waarvan er vele met het blote oog zichtbaar zijn. Sommige metazo�n zijn zeer eenvoudig en andere buitengewoon ingewikkeld opgebouwd. Tot het onderrijk van de metazo�n behoren alle dieren die we kunnen waarnemen. Volgens sommige moderne dierkundigen kunnen de metazo�n in 21 stammen worden ingedeeld.

  • Porifera of sponsen
    Dit zijn de eenvoudigste meercelligen; ze hebben geen afzonderlijk zenuwstelsel en spierstelsel. Ze komen voor in de meest uiteenlopende vormen en afmetingen, maar in wezen is hun lichaam zakvormig met slechts ��n opening en met kleine openingetjes in de wanden (vandaar de naam). Ze leven in grote aantallen in zee en enkele soorten sponsen leven ook in zoet water.

  • Coelenterata of holtedieren
    Hun lichaam bestaat uit ��n holte, die dient als darm. De wanden van het lichaam bestaan uit echte weefsels of uit een aantal op een bepaalde manier samengevoegde cellen. Ze hebben zenuwcellen en spieren en speciale stekelige celletjes die dienen als aanvals- en verdedigingswapen. Voorbeelden : koralen, zee-anemonen en zee-kwallen.

  • Ctenophora of ribkwallen
    Deze hebben geen stekelige cellen als 'wapen', maar wel speciale kamvormige organen. Het zijn uiterst doorzichtige en weke dieren die in zee leven. Voorbeeld : venusgordel.

  • Plathelminthes of platwormen
    Zoals de naam reeds zegt hebben ze een lang, plat lichaam, met een duidelijk verschil tussen het voorste en het achterste deel. De darm, als die bestaat, heeft geen anale opening (uitscheidingsopening). Ze leven zelfstandig in het water of als parasieten, zoals bijvoorbeeld lintwormen.

  • Nematoda of draadwormen
    Meestal lang, cilindervormig, dun en bekleed met een stevige opperhuid. Vele draadwormen leven als parasiet, zoals de bijna onschadelijke spoelwormen (vooral bij kinderen).

  • Nemertina of snoerwormen
    In zee en in zoet water levende dunne, snoervormige dieren.

  • Nematomorpha of koordwormen
    Deze hebben een lang, draadvormig, vaak opgerold lichaam. De meest voorkomende koordworm is de paardehaarworm.

  • Acanthocephala of stekelsnuitwormen
    Kleine of middelgrote cilindervormige dieren. Wanneer we ze onder een microscoop bekijken, zien we helemaal vooraan het lichaam een soort slurf, die bedekt is met kleine achterwaarts gerichte stekels. Deze dieren leven als parasieten in de ingewanden van de gewervelde dieren.

  • Echiurida of buiswormen
    Deze dieren zijn wormvormig, nagenoeg gelijk aan de platwormen. Ze leven op de bodem van de zee. Voorbeeld : Echiurus-echiurus.

  • Rotatoria of raderdiertjes
    Ze zijn meestal microscopisch klein. Aan de voorkant van het lichaam zit een groot aantal trilharen, die door hun draaiende beweging de indruk geven van een snel draaiend wiel of rad. Talloze van deze diertjes leven in zoet water; enkele komen ook voor in zee

  • Bryozoa of mosdiertjes
    Kleine staafvormige organismen die een beetje op mosplantjes lijken. Ze leven vastgehecht aan onder water levende lichamen. Voorbeelden : membranipora of hersenkoraal.

  • Brachipoda of armvoetigen
    Heel lang werden deze dieren ten onrechte tot de Weekdieren gerekend. In werkelijkheid zijn ze heel anders samengesteld en hun 'afkomst' is heel onzeker.

  • Phoronida
    In zee levende dieren van geringe afmeting, met een langgerekt lichaam waarvan het voorste deel voorzien is van tentakels of grijparmen.

  • Tardigrada of beerdiertjes
    Een uiterst kleine groep met een heel onzekere afkomst. Ze hebben een min of meer duidelijk in gedeelten verdeeld lichaam en vier paar zeer korte ongelede ledematen met klauwen (nagels). Ze leven in vochtige grond of in mossen. Voorbeeld : macrobiotus.

  • Onychophora
    Deze dieren zijn in bepaalde kenmerken verwant aan de Anellida of Ringwormen en in andere kenmerken gelijk aan de Arthropoda of Geleedpotigen. Ze hebben een langgerekt, niet in gedeelten verdeeld lichaam met 14 tot 43 paar niet gelede ledematen. Ze bezitten tevens een paar antennen (voelsprieten). Ze leven op vochtig terrein in tropische en gematigd subtropische gebieden. Voorbeeld : Peripatus.

  • Annelida of Gelede wormen of Ringwormen
    Deze hebben een cilindervormig lichaam dat altijd in ringen is verdeeld. Ze leven in de grond (regenworm), in zoet water (bloedzuiger) en in zeewater (zeepier).

  • Mollusca of Weekdieren
    De vorm van het lichaam is heel vaak verschillend, maar kop, rompgedeelte, poot en omhulsel zijn duidelijk te onderscheiden. Het omhulsel of de mantel bestaat uit een vleesachtige subsantie en bedekt min of meer de zijkanten en het achterste gedeelte van het lichaam. De klieren van de mantel scheiden de stof af waaruit de schelp wordt opgebouwd. Bekende voorbeelden : slakken, oesters en achtarmige inktvissen.

  • Chaetognatha of Pijlwormen
    Wegens de vorm van hun lichaam, dat langgerekt is en spits toeloopt, hebben ze de naam Pijlwormen gekregen. Ze leven in zee en hebben harde stoppels aan de zijkanten van de mond. Voorbeeld : Sagitta.

  • Echinodermata of Stekelhuidigen
    Zee�gels en zeesterren zijn van deze groep het bekendst. Kenmerkend is hun skelet dat bestaat uit gelede of tot een pantser samengevoegde planten, soms voorzien van stekels. Veel stekelhuidigen hebben de vorm van een ster met vijf punten.

  • Arthropoda of Geleedpotigen
    Deze dieren vormen de ingewikkeldste en de omvangrijkste groep uit de dierenwereld, maar ook de groep waarvan de soorten het best zijn aangeduid. De kop verschilt van de volgende segmenten (gedeelten) van het lichaam, de romp en het achterlijf. Hun lichaam is omgeven door een soms zeer hard skelet. Van tijd tot tijd wordt dit omhulsel afgeworpen (periodieke vervelling) en vervangen door een nieuw pantser, zodat het dier niet belemmerd wordt in zijn groei. De Geleedpotigen hebben altijd gelede aanhangsels (antennen, monddelen en poten) of ze zijn gevormd uit gedeelten die ten opzichte van elkaar kunnen bewegen. Naast meer primitieve vormen komen er ook sterk ontwikkelde vormen voor. Geleedpotigen beschikken over een uitgebreid zenuwstelsel, ingewikkelde zintuigen en spieren die de snelste bewegingen mogelijk maken. Insecten, duizendpoten, spinachtigen en schaaldieren zijn welbekende dieren uit deze groep.

  • Chordata
    Dit zijn alle dieren die een chorda dorsalis of een ruggestreng hebben. Dat is een uit cellen opgebouwd staafvormig orgaan. De Chordata vormen een grote groep waarbinnen vele vormen voorkomen. De chorda dorsalis ligt langs de as van het lichaam, boven de darm en onder de rugzenuwstreng en kan of altijd aanwezig blijven, of verdwijnen zonder dat er andere organen voor in de plaats komen, of vervangen worden door een ruggegraat met wervels. Zo onderscheiden we Chordata zonder skelet (en dus zonder schedel en hersenen), de Acrania of Schelellozen genoemd en Chordata met een echt skelet, waarin altijd de schedel en de ruggewervels aanwezig zijn, de Verbrata of Craniota of Gewervelde Dieren genoemd. Acrania en Vertebrata zijn verdeeld in ondergroepen. De Acrania zijn verdeeld in Hemichordata of eikelwormen, Tunicata of Urochordata of manteldieren en Cephalochordata of Schedellozen. De gewervelde dieren zijn verdeeld in Agnatha of kaaklozen en Gnathostomata, met echte kaken.
    De gewervelde dieren vertegenwoordigen de hoogste groep in het dierenrijk. Bij de dieren van deze groep is de werking van de organen soms bijzonder ingewikkeld en zijn ook de verschillende levensvormen het verst ontwikkeld. Ze zijn ook het ingewikkeldst van bouw.


     


Klik hier om deze pagina als je startpagina in te stellen !

Google
 
Web www.worldexplorer.be
www.infoblog.be
© 2006 - WorldExplorer