Rubriek :
Historische figuren
Johan III van Zweden
(Zweeds: Hans III) (Stegeborg
21 dec. 1537 - Stockholm 17 nov. 1592), koning van Zweden van
1569 tot 1592, uit het Huis Wasa, was de tweede zoon van Gustaaf
I. Hij was door zijn vader nog tijdens diens leven beleend met
Finland, trouwde in 1562 met de Poolse prinses Catharina, werd
door zijn oudste broer, koning Erik XIV, die in een oorlog met
Denemarken en Polen gewikkeld was, van hoogverraad verdacht en
van zijn Fins leen vervallen verklaard. In 1563 werd Johan op
het slot Gripsholm gevangengezet. Hij werd bevrijd toen op een
bijeenkomst van zijn jongste broer Karel, de hertog van
S�dermanland, met enige invloedrijke edelen besloten was Erik de
gehoorzaamheid op te zeggen. Nadien zette de Rijksdag Erik af en
riep Johan tot koning uit. Een vrede met Denemarken (13 dec.
1570) en Polen kwam spoedig tot stand, maar nog in 1571 brak een
moordende oorlog uit met Rusland, die, behoudens
wapenstilstanden, tot 1595 duurde (zie Noordse oorlogen).
In het binnenland had de koning te kampen met de lutherse
geestelijkheid en de adel. Johans echtgenote was katholiek en
zijn zoon Sigismund liet hij opvoeden in diens moeders geloof.
Hij bezat uitgebreide theologische kennis en schreef over
kerkordening en eredienst twee geleerde werken. Johan knoopte
betrekkingen aan met de paus, die in 1577 een legaat naar Zweden
zond teneinde over hereniging van de Zweedse Kerk met de
Rooms-Katholieke te beraadslagen. De paus weigerde echter
concessies te doen. De oppositie van de adel, die de koning
verweet dat hij zijn bij de opstelling van de
verkiezingscapitulatie afgelegde beloften niet gestand had
gedaan, had een langdurige vete ten gevolge, die eerst eindigde
met de dood van de koning. Zijn zoon Sigismund werd in 1587
gekozen tot koning van Polen.