De
meerval
Orde
: Siluriformes - familie : Siluridae - geslacht
: Silurus en soort : Silurus glanis. Van de 2200
meervalsoorten is de meerval de grootste en de
enige die inheems is in West-Europa. De ��n na
grootste is de reuzenmeerval die in de rivier de
Mekong in Thailand leeft.
Een meerval vist met zijn breed geopende bek in
het troebele water en eet bijna alles op wat in
de traag stromende rivieren en brakke meren op
zijn weg komt. Hij heeft een sterk lijf en een
afgeplatte kop en is ��n van de grootste
zoetwatervissen ter wereld. Om zijn beperkte
gezichtsvermogen te compenseren heeft hij
voeldraden ontwikkeld, gevoelsorganen die eruit
zien als de snorharen van een kat.
Dit solitaire nachtdier brengt de dag door
terwijl hij in diep water, vlak bij een dam of
waterkering of op de bodem van een meer, moeras
of traag stromende rivier ligt. Ook de opening
tussen de wortels van een oude boom of een gat
onder de overhangende oever zijn geliefde
schuilplaatsen. Als het donker wordt gaat deze
vis op jacht, waarbij hij zijn weg vindt met de
hulp van de twee lange en vier korte voeldraden
rond zijn bek. 's Winters zoekt de meerval het
diepste punt van het water op, waar hij in de
modder gaat liggen en overwintert. 's Zomers als
het water bij warm, zonnig weer verdampt, kan
hij zich aanpassen en gedurende korte tijd in
ondiepe modder overleven.
De meerval kan niet goed zien, maar heeft wel
een prima gehoor en kan de geringste trilling in
het water waarnemen. Hij heeft ook olfactorische
reukorganen, die hem helpen om voedsel in het
donkere, modderachtige water te vinden. Met zijn
enorm brede bek en scherpe tanden is deze vis
een geducht roofdier, dat grote prooi in ��n
keer kan inslikken. Heel soms heeft men de
meerval zelfs wel naar de oppervlakte zien komen
om een zwemmende hond aan te vallen. Eenden die
op het water uitrusten zijn nooit veilig en
eendenkuikens vormen een gemakkelijk maaltje, al
eet de meerval vooral vis zoals karpers en
brasems, of richt hij zich op gewonde, zwakke of
zieke prooi. De meerval vangt en verslindt met
gemak rivierkreeften, kikkers, watersalamanders
en kleine zoogdieren zoals woelmuizen. Hij is
ook een trouwe aaseter, die al het dode of
rottende vlees opeet dat hij drijvend in het
modderige water aantreft.
Als tegen het einde van de lente, begin zomer
het water 18-19 graden warm wordt, komen de
meervallen samen om te paren. Geleid door haar
partner legt het vrouwtje dan in een grote hoop
duizenden plakkerige eitjes. Het mannetje
bevrucht de eitjes door er een wolk hom (sperma)
over los te laten. Jonge meervallen zijn met
drie tot vier jaar volwassen, maar blijven nog
lang groeien.
Door zijn lekkere vlees en zijn afmeting vormt
de meerval sinds jaar en dag een geliefd gerecht
en sporttrofee. Er wordt op grote schaal op hem
gevist, met name in Hongarije waar hij als een
culinaire delicatesse geldt. In Zweden en
Estland zijn ze nu wettelijk beschermd.
|