W ORLD E XPLORER     

Siteoverzicht
Email
Homepage
     

Rubriek :
Historische figuren

Pierre Ab�lard

Ab�lard, Pierre, gelatiniseerd: Petrus Abaelardus, ook bekend als de Peripateticus Palatinus (Le Pallet, bij Nantes, 1079 - Ch�lon-sur-Sa�ne 21 april 1142), behoorde reeds in de dagen van Petrarca tot de fascinerende figuren uit de middeleeuwen. Hoewel de grote aandacht voor zijn leven en denken niet ongegrond is, moet men wel constateren dat het traditioneel geworden Ab�lard-beeld niet geheel past in het historische kader van de 12de eeuw.
1. Leven
Hij zelf heeft een autobiografie (Historia calamitatum) nagelaten over de eerste vijftig jaar (1079-1132) van zijn leven, een tendentieus, maar zeker niet vergoelijkend geschrift. Zijn vader, Berengarius, behoorde tot de lagere landadel in Le Pallet. Ab�lard zag af van zijn eerstgeboorterecht en koos een klerikale loopbaan om zich blijvend te kunnen wijden aan de studie.
Zo volgde hij (rond 1095) te Loches de lessen van de nominalist (zie nominalisme) Roscellinus van Compi�gne en later (rond 1100) die van de realist (zie realisme [filosofie]) Willem van Champeaux te Parijs. De datering van zijn wiskundestudie onder Thierry van Chartres is onzeker. Vanaf 1103 doceerde hij zelf, eerst te Melun, daarna te Corbeil en ten slotte te Parijs (o.a. op de Mont Ste-Genevi�ve, in het huidige Quartier Latin).
Hij stond zeer kritisch tegenover zijn vroegere leermeesters; met name deed hij felle, vaak persoonlijke aanvallen op Willem van Champeaux. In 1113, het jaar waarin zijn ouders Berengarius en Lucia in een klooster traden, besloot Ab�lard zich aan de theologie te wijden onder leiding van Anselmus van Laon en diens broer Radulphus.
Ook toen weer was Ab�lard erg ontevreden over zijn leraren en hij vestigde zelf een theologische school te Laon. Na uit deze stad verdreven te zijn kreeg hij een leerstoel aangeboden aan de kathedraalschool te Parijs. Daar werkte hij aan verschillende theologische werken.
Op het hoogtepunt van zijn invloed viel de liefdesverhouding met zijn twintig jaar jongere leerlinge H�lo�se. H�lo�se werd zwanger en beviel in Bretagne heimelijk van een zoon, Astrolabius; de gelieven hadden intussen een geheim huwelijk gesloten. Een openlijke verbintenis was wettig mogelijk geweest, daar Ab�lard noch monnik noch priester was en slechts de tonsuur had ontvangen.
H�lo�se verzette zich tegen een openlijk huwelijk, overigens niet om religieuze motieven, maar voornamelijk om Ab�lards carri�re niet te verstoren. Toen liet Ab�lard haar intreden bij de benedictinessen te Argenteuil, waar hij haar nog geregeld bezocht, overigens niet slechts in de hoedanigheid van geestelijk leidsman. H�lo�ses oom en voogd Fulbert was over de hele affaire zo verbolgen dat hij samen met enige trawanten Ab�lard in zijn slaap verraste en ontmande. Deze zocht zijn toevlucht in het klooster te St-Denis, waar hij zich echter zeer gehaat maakte.
Intussen was op een Concilie te Soissons (1121) zijn geruchtmakend werk over het leerstuk van de goddelijke Drie-eenheid (De unitate et trinitate divina) waarin hij een rationele benadering van de geloofswaarheden toepaste en verdedigde, veroordeeld. In 1122 vestigde hij zich in een eenzaam oord (Quincey). Maar zijn plan daar als kluizenaar te leven mislukte, alleen al door de grote toeloop van leerlingen. Hij bouwde er een kerk en woonverblijven ( 'Le Paraclet'); de betrekkelijk rustige en gelukkige periode duurde echter niet lang.
Volgens zijn eigen relaas werd hem het leven moeilijk gemaakt door Bernardus van Clairvaux en Norbert, de stichter van de premonstratenzer orde. Hij overwoog reeds 'naar het land der heidenen' uit te wijken, toen hem in 1125 het abbatiaat van het klooster Saint-Gilda de Rhuys (bisdom Vannes) werd aangeboden.
De monniken hoopten dat deze kerkelijke randfiguur hun niet zou belemmeren hun weinig kloosterlijke leven voort te zetten. De nieuwe abt trad echter streng op en de monniken poogden hem door vergif uit de weg te ruimen. In 1128 werd H�lo�se, inmiddels tot priorin gekozen, uit Argenteuil verdreven en Ab�lard bood haar en haar nonnen Le Paraclet aan. Zijn veelvuldige bezoeken vanuit St-Gilda deden de oude geruchten opleven.
In deze periode schreef hij haar zijn beroemd geworden brieven, waarin hij trachtte H�lo�ses liefde voor hem te sublimeren door hun liefdesband te funderen in een gemeenschappelijk liefdevol dienen van God. In 1132 verliet hij St-Gilda voorgoed, niet langer bestand tegen het verzet en de aanslagen van de zijde van zijn monniken.
Vermoedelijk verbleef hij tot ca. 1135 in Melun, waar hij zijn oude school nieuw leven inblies. Daarna vinden wij hem weer op de Mont Ste-Genevi�ve, waar hij Johannes van Salisbury (Johannes Saresberiensis) en Arnold(us) van Brescia onder zijn leerlingen telde.
Hij ontwikkelde nogmaals een grote literaire activiteit en publiceerde, meestal na vroegere edities, de Theologia christiana (vanaf 1123), twee delen van de Introductio ad theologiam (1125-1136), het methodologisch belangrijke Sic et Non (vanaf 1122) en de voor de auteur zeer kenmerkende ethicaverhandeling Scito teipsum, zonder twijfel een van zijn laatste werken.
Ook de laatste uitgave van zijn hoofdwerk op het terrein van de logica (Dialectica) vond in de laatste periode plaats. De publicatie van de theologische werken bracht hem opnieuw in moeilijkheden. Willem van St-Thierry zette zijn vriend Bernardus van Clairvaux tegen Ab�lard op en Ab�lard werd wederom veroordeeld (in 1141 te Sens). Hij deed een beroep op de paus.
Op weg naar Rome werd hij door de nobele abt van Cluny, Petrus Venerabilis, overgehaald van verdere stappen in Rome af te zien en zich te verzoenen met Bernardus. Dit gebeurde en Ab�lard wijdde zijn laatste levensjaar weer aan een rustige studie; hij stierf in een priorij van Cluny te Ch�lon-sur-Sa�ne. Zijn stoffelijk overschot werd bijgezet in Le Paraclet. H�lo�se stierf 22 jaar later (1164) en werd op haar eigen verzoek naast hem begraven.
Hun beider gebeente werd in 1800 naar Parijs overgebracht, waar in 1817 op het kerkhof P�re Lachaise voor hen een graftombe werd opgericht.
2. Werk en betekenis
Negentiende-eeuwse rationalisten, bijv. Ernest Renan, hebben getracht Ab�lard tot een van hen te maken. Zij zagen in hem een 12de-eeuwse heraut van de Verlichting, die het inzicht niet slechts boven, maar zelfs tegenover het geloof zou hebben geplaatst. Deze zienswijze berust op een optisch bedrog, omdat men Ab�lard en zijn werken isoleerde van hun natuurlijk milieu.
In feite was Ab�lard nooit een vijand van het kerkelijk leergezag of een verachter van het geloof. Wat hij nastreefde was een wetenschappelijke aanpak van alle vragen die zich voordeden, die op het terrein der theologie niet uitgezonderd. Zijn methodologisch programma vinden wij in Sic et Non. Hierin zet hij de discussieregels uiteen, om daarna controversi�le formuleringen te geven over 150 theologische problemen; hij tracht de leerlingen te leren om 'door twijfel tot vraagstelling en door vraagstelling tot begrip van de waarheid te komen' (proloog Sic et Non).
Met dit werk en evenzo met zijn theologische werken trachtte Ab�lard zijn leerlingen in te leiden in de belangrijke theologische vragen van die tijd, op een wijze die het hun mogelijk zou maken, evenals de meester, niet te blijven staan bij traditionele formuleringen, maar alle uitspraken in discussie te brengen. Hierin ligt overigens het wezenlijke van de methode van Ab�lard: de wetten van de logica (en grammatica) toepassen op het taalgebruik.
Geen wonder dat de logica bij hem zeer veel aandacht krijgt. Dat deel van de aristotelische logica dat in zijn tijd bekend was (de logica vetus) heeft hij meermalen gecommentarieerd. Zijn aandeel in de universali�nstrijd moet men zien als een poging tot plaatsbepaling van de logica. Overigens kan men Ab�lard niet de grootste logicus van de 12de eeuw noemen; wel is hij de vader geweest van de belangrijkste logische school (Melun) die aan het beginpunt heeft gestaan van de grootse middeleeuwse schepping die de terministische logica wordt genoemd.
Er is wellicht slechts ��n terrein waarop Ab�lard een originele nieuwe aanpak heeft ge�ntameerd: dat van de ethiek. In het aan de ethiek gewijde werk Scito tepsum (= ken u zelf, het bekende antieke adagium) verzet Ab�lard zich tegen de gangbare opvatting die de zonde beschouwde als een feitelijke overtreding van de wet Gods, zelfs indien die overtreding onbewust of bij vergissing geschiedde. Hij stelt hier tegenover als het morele criterium de bedoeling van de handelende persoon, zodat de zonde wordt tot de verachting van God als wetgever. Deze opvatting van ethiek had behalve een methodologische invloed op de vanaf zijn tijd ontworpen ethicatraktaten, ook een meer directe invloed op de 14de-eeuwse voluntaristen (vgl. voluntarisme).
Ab�lards betekenis voor het middeleeuwse denken moet vooral gezocht worden in het enthousiasme voor de wetenschap dat hij lossloeg, in de re�le impulsen die hij gaf aan de logicabeoefening van zijn tijd, aan het ontstaan van een methodologie en aan een vernieuwing van het ethisch denken.
 


Klik hier om deze pagina als je startpagina in te stellen !

Google
 
Web www.worldexplorer.be
www.infoblog.be
© 2006 - WorldExplorer