Rubriek :
Plant - algemeen
Zonnebloem
De
zonnebloem (Helianthus annuus) ontleent zijn naam aan de Griekse
woorden voor zon (helios) en bloem (anthos). De plant behoort
tot de omvangrijke familie van de composieten (Compositae).
Helianthus annuus is ��njarig. Daarnaast bestaan er van dit
geslacht diverse overblijvende, vaste planten. De meeste soorten
van het geslacht komen van nature voor op het Amerikaanse
continent. Uit de zaden van de zonnebloem wordt de
zonnebloemolie geperst. De plant is ��n van de belangrijkste
leveranciers van plantaardige olie.
Een zonnebloem bloeit vanaf het begin van de zomer tot laat in
de herfst. De plant groeit met hoge, ruw behaarde stengels. De
stengels kunnen tussen de ��n tot vijf meter hoog worden. De
stengels zijn zelden vertakt. De bladen zijn kleverig en behaard
en groot in omvang. De bladvorm is breed eirond of hartvormig.
De bladen staan aan lange, dikke stengels. Een zonnebloem bloeit
met samengestelde bloemen (sympetalen). De buitenkrans bestaat
uit lintbloemen. Daarbinnen bevindt zich het plateau met
meeldraden en stampers. Hier groeien in een latere fase de
witgrijze, oliehoudende zaden.
Een zonnebloem wordt buiten in de volle grond gezaaid. Zaaien in
april op een zonrijke plaats. De grond moet diep humeus en goed
water doorlatend zijn. Een zonnebloem vereist voor een goede
groei veel vocht. Leg de zaden op een afstand van 40 x 60
centimeter. Geef een zonnebloem af en toe korrelmest in de vorm
van NPK. De hoofdbloei is in juli tot en met september.
Van de zonnebloem zijn ook typen verkrijgbaar, die geschikt zijn
voor kleine tuinen. Die worden maximaal twee meter hoog.
Voorbeelden hiervan zijn 'Herbstsch�nheit' en 'Teddy Bear'. De
zonnebloem is er in de kleuren geel, lichtgeel, donkergeel,
goudgeel, bruinachtig rood en dieprood. Na de bloei en hopelijk
vruchtzetting kunnen de planten bij de grond af worden
afgeknipt.