De
ad�liepingu�n
Orde
: Sphenisciformes - familie : Spheniscidae -
geslacht : Pygoscelis en soort : Pygoscelis
adeliae. Er zijn zes geslachten en zeventien
soorten pingu�ns die alle op het zuidelijk
halfrond voorkomen, met name op Antarctica en in
Australazi�.
Met zijn zwart-witte verensmoking vormt de
ad�liepingu�n voor veel mensen het symbool van
het dierenleven op Antarctica. Op het land
waggelt deze zeevogel, die niet kan vliegen,
onhandig rond, maar eenmaal in het water beweegt
hij zich opvallend gemakkelijk en elegant voort.
Deze sierlijke maar ook grappige vogels kunnen
zo goed zwemmen dat ontdekkingsreizigers dachten
dat het vissen waren.
Deze sociale vogels voeden zich het grootste
deel van de dag in wateren rond het pakijs in
open zee. In de paartijd verzamelen duizenden
pingu�ns zich echter op ijsvrij land in grote
koloni�n. Om zulke grote groepen te kunnen
vormen, nestelt de ad�liepingu�n in open gebied,
vaak ver van zee. Na het broeden en ruien keren
ze terug naar hun voedselgronden, waarbij
sommige van hen enorme afstanden afleggen om de
subantarctische eilanden te bereiken. Vele
verdwalen en komen in Australi� terecht. De
pingu�n kan wel tot twee meter uit het water
springen door snel op een ijsschots af te
zwemmen en dan een indrukwekkende sprong te
maken. Daarna grijpt hij met zijn lange klauwen
het ijs vast en klautert uit het water.
Tijdens de antarctische zomer nestelt de
ad�liepingu�n in kolonies op een rotsachtige
plek. Sommige paren komen ieder jaar naar
dezelfde plek om te broeden. Elk nest bestaat
uit een ondiepe holte die bekleed is met
kiezelstenen en soms met planten, oude veren en
botten, en elk dier verdedigt zijn nestgebied
fel. Na de paring legt het vrouwtje twee eieren,
waarvan het tweede iets kleiner is en enkele
dagen later uitkomt. De eieren bebroeden doen
het mannetje en het vrouwtje om beurt, net als
voor de jongen zorgen. Drie weken na het
uitkomen verlaten de jongen hun ouders en vormen
groepen waarbinnen ze warm blijven en veilig
zijn. Met acht weken zijn ze onafhankelijk en
gaan ze het water in.
Om bestand te zijn tegen de extreme kou van
Antarctica heeft deze geharde vogel compacte
waterdichte veren en een dikke laag spek onder
zijn huid. Onder water zwemt de ad�liepingu�n
snel en fladdert met zijn vinachtige vleugels
heen en weer als een vogel tijdens het vliegen.
Omdat water dichter is dan lucht, dienen de
zware botten als gewicht om zijn lichaam onder
water te houden.
Het belangrijkste voedsel is krill en kleine
schaaldieren. De vogels halen dit uit de wateren
rond het pakijs. Ze jagen ook op zeedieren,
zoals vis en inktvis en kunnen tot twintig meter
onder water duiken en met grote snelheid zwemmen
om ze te vangen. Het ontbreken van zoet water is
voor deze vogels geen probleem.
|