De
Afrikaanse reuzenslak
Orde
: Pulmonata - familie : Stylommatophora -
geslacht : Achatina en soort : Diverse.
Landslakken behoren tot de orde Pulmonata. De
pulmonaten hebben een eenvoudige long ontwikkeld
waardoor ze op het land kunnen leven.
Hij eet vrijwel alles en plant zich constant
voort. Daarom gedijt de Afrikaanse reuzenslak in
vrijwel elk leefgebied. Sommige soorten hebben
zich weten te verspreiden over de grote delen
van de wereld, waar ze soms een populair
huisdier zijn. Ze worden vaak echter ook
gevreesd en gehaat, omdat ze gewassen en tuinen
aantasten.
Deze grote slak is vooral tijdens de nacht
actief en verschuilt zich overdag op donkere,
vochtige plekken voor al te fel zonlicht. Hoewel
hij het best gedijt in een vochtige, tropische
omgeving, kunnen sommige reuzenslakken ook tegen
de extreme hitte en bittere kou van bijvoorbeeld
een semiwoestijn. Zodra het te heet, te droog of
te koud wordt, zoekt hij gewoon een veilige plek
op en stopt zijn zachte, vochtige lichaam terug
in zijn schelp. Hij sluit de opening af met een
laag calciumrijk slijm, dat zich tot een
beschermende laag verhardt, en gaat vervolgens
een periode van diepe rust of estivatie in, die
maanden en soms wel jaren kan duren. Tijdens
zo'n periode kan de slak wel zestig procent van
zijn lichaamsgewicht kwijtraken.
Deze slak haalt een lengte van 20 tot 39 cm en
een gewicht van 598 tot 704 gram. De
plaatselijke bevolking van West-Afrika maakt van
oudsher jacht op sommige soorten of houdt ze
voor voedsel, en sommige soorten zijn geliefde
verzamelobjecten. Gereguleerde jacht of
commercieel fokken vormt wellicht de oplossing.
Net als alle slakken is de Afrikaanse reuzenslak
een hermafrodiet. Hij bezit zowel mannelijke als
vrouwelijke geslachtsorganen. Toch kan hij zich
niet in zijn eentje voortplanten. Hij moet een
partner zien te vinden met wie hij sperma kan
uitwisselen. Vervolgens slaat hij dat sperma
vaak maandenlang op zijn zijn lichaam tot hij
klaar is om eieren te bevruchten. Na slechts ��n
paring legt de slak soms maanden achtereen
talrijke hoopje bevruchte eieren. De meeste
reuzenslakken begraven hun eieren in warme,
vochtige grond en na ��n tot drie weken komen de
kleine, doorzichtige jonge slakken te
voorschijn. Een pasgeboren jong eet eerst zijn
eigen calciumrijke eierschaal op en gaat daarna
direct op volwassen voedsel over. In warme,
vochtige omstandigheden groeit een jonge slak
snel, maar de slak blijft zijn hele leven
groeien.
Naast korstmos, algen en schimmels, bestaat hun
voedsel vooral uit planten en resten van dieren,
al zijn ze niet erg kieskeurig. In gecultiveerde
gebieden vreten deze enorm grote slakken naast
sierplanten alle groenten en fruit die ze op hun
weg vinden. Ze zijn vooral gek op zonnebloemen.
Om goed gezond te blijven moeten Afrikaanse
reuzenslakken een bepaalde hoeveelheid calcium
nuttigen en dat halen ze vooral uit bladerrijke,
donkergroene vegetatie.
|