Rubriek :
Historische figuren
Agrippa von Nettesheim
Agrippa von
Nettesheim of Heinrich Cornelius Agrippa (Nettesheim, bij
Keulen, 14 sept. 1486 - Grenoble 18 febr. 1535), occultisch
geleerde en wonderdokter, die grote invloed heeft gehad op vele
generaties alchimisten. Hij studeerde in Keulen en in Parijs,
waar hij in 1507 een geheime bond oprichtte, waarvan hij de
leden financieel uitbuitte. Na in Avignon een 'goudfabriek' te
hebben gedreven, waarvoor hij zelfs bisschoppen wist te
interesseren, gaf hij in 1509 te D�le (Bourgondi�) college in de
kabbalistiek. Omstreeks deze tijd schreef hij Occulta
philosophia (eerst in 1531 gedrukt), een leerboek voor magie,
waarin aan stenen, kruiden en getallen geheime krachten werden
toegeschreven. Hij zwierf rond in Engeland (1510), Itali� (1511)
en Frankrijk (1519-1520). In 1524 was hij de, slecht betaalde,
lijfarts en hofastroloog van de koningin-moeder van Frankrijk te
Lyon, bij wie hij evenwel spoedig in ongenade viel. Verbitterd
en nihilistisch gestemd schreef hij toen De incertitudine et
vanitate scientiarum et artium et de excellentia verbi Dei
(1529), waarin hij zijn eigen vroegere opvattingen kritiseerde
en zich o.a. ook tegen heksenwaan verzette. Enige jaren later
hervatte hij zijn praktijk (en zijn geloof) als wonderdokter.
Door de landvoogdes Margaretha van Oostenrijk werd hij nog aan
het hof der Nederlanden aangesteld als geschiedschrijver, doch
ook dit liep op een mislukking uit. Zijn schuldeisers zorgden
ervoor dat hij in de Brusselse gevangenis terechtkwam. Daaruit
gevlucht, werd hij spoedig opnieuw gearresteerd en wel te Lyon,
waar hij op de pijnbank kwam (1535). Kort daarna stierf hij.
Agrippa von Nettesheim was voor Goethe het model voor zijn Faust.
Zijn werken hebben grote cultuurhistorische waarde, hoewel ze
weinig origineel zijn. Veel ontleende hij aan Johannes
Trithemius, Johann Reuchlin en Erasmus. Zijn natuurfilosofie was
een bonte mengeling van heidense, christelijke,
joods-kabbalistische, Arabische, middeleeuws-bijgelovige en
platoons-mystieke elementen. Zijn houding tegenover de Kerk was
dubieus en bewoog zich tussen felle vijandigheid en mystieke
onderdanigheid.