Ajolote
De
Bipes biporus leeft op droog terrein en wordt
twintig cm lang.
De ajolote en zijn beide verwanten zijn de enige
wormhagedissen die poten bezitten. Ze hebben
twee kleine, maar krachtige voorpoten met vijf
van nagels voorziene vingers, die geschikt zijn
om mee te graven en te klimmen. Zoals alle
wormhagedissen brengt de ajolote het grootste
deel van zijn leven onder de grond door in holen
en hij gebruikt zijn poten ook om een begin van
een tunnel te graven. Na deze start baant hij
zich een weg met zijn ronde kop, de aarde
aandrukkend terwijl hij voortgaat.
De ajolote eet wormen en termieten. Hoewel
weinig bekend is van hun voortplanting, neemt
men aan dat ze eieren leggen.
|