Rubriek :
Historische figuren
Alexander de Grote
Alexander III
befaamd geworden als Alexander de Grote (Pella 1 okt. 356 v.C. -
Babylon 13 juni 323 v.C.), koning van Macedoni�, is een van de
grootste veldheren en staatslieden uit de geschiedenis. Hij
veroverde het Perzische wereldrijk en was de wegbereider van het
hellenisme.
Alexander was de zoon van Philippus II van Macedoni� en Olympias.
Een tijdlang was Aristoteles zijn leraar. Reeds in zijn jeugd
onderscheidde hij zich door durf en initiatief: een anekdote
verhaalt hoe hij het 'ontembare' paard Bucephalus bedwong door
wilskracht en verstand. Zijn eerste belangrijke militaire
optreden was in 338, toen hij bij Chaeronea (strijd tussen
Macedoni� enerzijds en Athene en Thebe anderzijds) de
beslissende charge uitvoerde. Na de moord op zijn vader werd hij
in 336 koning, en spoedig leider van de Griekse Bond. Toen hij
daarna in het noorden van het rijk opstanden bedwong, stonden de
Grieken tegen hem op, maar hij verscheen bliksemsnel weer: Thebe
werd als afschrikwekkend voorbeeld verwoest, behalve de tempels
en het huis waar eens Pindarus had gewoond; de andere steden
werden met clementie behandeld.
Daarna riep hij op tot de langverbeide veldtocht tegen Perzi�.
In 334 rukte hij op met een leger van 30.000 infanteristen en
5000 ruiters. Van de Griekse staten hield alleen Sparta zich
afzijdig. Antipater werd achtergelaten, vnl. om Griekenland te
bewaken. Na de overtocht van de Hellespont behaalde Alexander
zijn eerste overwinning aan de Granicus; hierdoor viel
Klein-Azi� open, en werden de Ionische Grieken bevrijd. Zijn
geduchtste tegenstander, de Griekse huurlingenaanvoerder Memnon,
stierf spoedig daarna. In Gordium hakte Alexander de Gordiaanse
knoop door. Bij Issus versloeg hij de Perzische koning Darius
III (nov. 333).
Alexander boog daarna af naar Syri�, Fenici� en Egypte. Dit
kostte twee jaar, maar het was onvermijdelijk, want de
potenti�le bedreiging van de Fenicische vloot moest afgewend
worden; Tyrus capituleerde pas na verbeten strijd, maar in
Egypte trad Alexander op als bevrijder en opvolger van de
farao's. Aan de westelijke Nijlarm werd Alexandri� gesticht. Hij
trok door de woestijn naar de oase van Siwa, waar het orakel van
Zeus-Ammon hem als 'zoon van Zeus' begroette (332). Op 1 okt.
331 behaalde hij een laatste hard bevochten zege bij Gaugamela
op Darius, waarop deze oostwaarts vluchtte. Alexander bezette
Babylon, Soesa, Persepolis, waar de paleizen in vlammen
opgingen, en Ekbatana. De koninklijke schatten vielen in zijn
handen: van het ongemunte edele metaal liet hij veel, gemunt, in
omloop brengen. De veldtocht was volbracht; wie van de Grieken
wilde, kon huiswaarts keren.
Met Macedoni�rs, vrijwilligers en huurlingen ging Alexander
verder, diep het oosten in. Bessus, de satraap (stadhouder) van
Darius, die deze had vermoord, werd gegrepen en gedood (Darius
was door Alexander met koninklijke eer begraven). Steeds meer
streefde Alexander ernaar met de Aziaten een Aziaat te zijn, in
kleding, gebruiken, enz. Dit wekte weerstanden bij de
Macedonische edelen; van hen werd Philotas wegens (oogluikend
toegelaten) verraad gedood; diens vader, de in Ekbatana
achtergelaten Parmenio, deelde zijn lot; Clitus werd door
Alexander in een dronken bui doorstoken; de Griekse hofbiograaf
Callisthenes werd wegens medeplichtigheid aan hoogverraad ter
dood gebracht (327). Tijdens de tocht naar het verre Bactri� en
Sogdiana huwde Alexander de inheemse prinses Rhoxane.
Alexanders onstuitbaar verlangen de einden van de aarde te
bereiken dreef hem tot in de Indusvallei; koning Poros met zijn
strijdolifanten werd hier verslagen en onderworpen. Uit de
Griekse vestigingen in deze streek is later een belangrijke
Grieks-Indische mengcultuur ontstaan. Toen de tocht verder zou
gaan naar de Ganges rebelleerden de soldaten. Daarop werd de
terugtocht aanvaard, zuidwaarts langs de Indus, waar men de
fanatieke Brahmanen ontmoette. Van de monding van de rivier
keerde het leger onder onvoorstelbare ontberingen terug naar de
oude Perzische hoofdsteden. In 324 brak te Opis een gevaarlijke
muiterij uit over de gelijkstelling van Macedonische en
Aziatische officieren; hierbij sprak Alexander de beroemde
woorden: 'Gij zijt allen mijn verwanten'. Het volgende jaar
stierf hij te Babylon (waarschijnlijk aan malaria), nog bezig
met het ontwerpen van nieuwe ontdekkings- en veldtochten.
Alexander is een van de grootste figuren uit de geschiedenis van
de mensheid geweest, vooral in de geschiedenis van de relatie
tussen Oost en West. Binnen weinige jaren heeft hij de brug
geslagen tussen deze beide cultuurgebieden. Dit deed hij door
het stichten van zeventig steden, meest Alexandri� geheten, door
het organiseren van ontdekkingsreizen en het openen van
handelswegen; voorts door het bevorderen van gemengde huwelijken
(hij huwde zelf behalve met Rhoxane nog met een dochter van
Darius), en door zijn koningsideologie: hij trachtte wel voor de
Macedoni�rs hun stamkoning te blijven, maar voor de Egyptenaren
werd hij farao, en voor de Aziaten 'koning van Azi�'. Kortom hij
streefde ernaar een oikoumen� (oecumene, 'bewoonbare wereld') te
scheppen met vrij verkeer voor allen.
Ook in kleiner verband toonde hij zich een geniaal bestuurder:
in de Perzische satrapie�n voerde hij scheiding door van
politiek, militair en financieel beheer; in de Griekse staten
loste hij een oud sociaal euvel op door hen te dwingen de
duizenden ballingen weer op te nemen. Zijn opvolgers, de
diadochen, zetten zijn vermengingspolitiek niet consequent
voort; niettemin hebben zijn idee�n, zij het in gewijzigde vorm,
in de hellenistische wereld vrucht gedragen.
Iconografie. Alexanders portret is alleen bekend uit kopie�n en
navolgingen en uit de literatuur; een eigentijds portret is niet
bewaard gebleven. In de jaren 336-330 v.C. hebben drie
hofkunstenaars Alexander de wereldveroveraar uitgebeeld:
Lysippos in brons, Pyrgoteles in steen, Apelles in verf. Op
Lysippos gaat waarschijnlijk het klassieke Alexanderportret
terug met iets schuin gehouden hoofd, boven het voorhoofd
opspringend haar als bij leeuwenmanen en ten hemel gerichte
blik; op Pyrgoteles vermoedelijk het meer dramatische type met
bultig voorhoofd en gefronste wenkbrauwen als bij het
traditionele leeuwemasker. Apelles schijnt de nadruk te hebben
gelegd op het bovenmenselijke. In de jaren 330-323 v.C.
identificeerde Alexander zich geheel met het Perzische Rijk: in
die periode vinden zijn portretten in Perzisch kostuum hun
oorsprong.
Uit de tijd van zijn onmiddellijke opvolgers, de diadochen, zijn
authentieke portretten op munten bekend. Zij sluiten bij de
oudere typen aan, maar meer en meer valt de nadruk op het
extatische: de vergoddelijkte Alexander verschijnt. Het
hellenisme verkoos eerst, in de 3de eeuw v.C., het ingetogen
klassieke type van Alexandrijnse oorsprong; later, in de 2de
eeuw, een meer bewogen weergave, uit Klein-Azi�, met name
Pergamum, afkomstig. Beide typen bleven eeuwenlang in zwang.
In de middeleeuwen werd Alexander, onder invloed van de toen
zeer verbreide Alexander-romans, voorgesteld als het beeld van
de hovaardij, of zelfs van de duivel. Deze voorstelling ging
terug op het verhaal dat Alexander de hoogte der hemelen had
willen bestijgen in een met arenden bespannen wagen, waaraan een
homp vlees was bevestigd die boven de koppen van de vogels hing,
zodat zij steeds hoger vlogen. Ten slotte zou Alexander
vernederd op de aarde zijn teruggekomen. Een wagen, bespannen
met twee adelaars of griffioenen, is een oudoosters motief dat
wellicht in Byzantium voor het eerst met de figuur van Alexander
is verbonden. Alexander werd ook wel uitgebeeld neerdalend in de
diepte van de zee, eveneens een verhaal uit de
Alexanderliteratuur.
In de 16de eeuw kwam een meer historische benadering van
Alexanders leven in zwang; zijn huwelijk met Rhoxane was toen
een geliefd onderwerp, evenals zijn veldslagen. Zo koos bijv.
Albrecht Altdorfer de slag bij Issus in 333 v.C. als onderwerp
voor zijn Alexanderschlacht (1529; Alte Pinakothek, M�nchen).