Rubriek :
Historische figuren
Alexej Kosygin
Kosygin, Alexej
Nikolajevitsj (St.-Petersburg 21 febr. 1904 - Moskou 18 dec.
1980), Sovjet-Russisch staatsman, sloot zich als vijftienjarige
bij het Rode Leger aan en volgde na de demobilisatie een
technische opleiding in zijn geboortestad. In 1924 vertrok hij
naar Siberi�, waar hij werkzaam was bij verbruiksco�peraties en
in 1927 lid werd van de Communistische Partij. In 1936 werd hij
fabrieksdirecteur en in 1938 voorzitter van de Leningradse
stadssovjet. In 1939 werd hij volkscommissaris van de
textielindustrie en lid van het Centraal Comit�. Tijdens de
Tweede Wereldoorlog bekleedde Kosygin ministeri�le posten in de
economische sector en sinds 1943 was hij voorzitter van de Raad
van Volkscommissarissen der Russische Republiek. In 1946 werd
hij kandidaat-lid van het Politburo, in 1952 lid van het
Presidium. Na de dood van Stalin in 1953 raakte hij tijdelijk op
de achtergrond.
In 1956 werd Kosygin plaatsvervangend minister-president van de
Sovjet-Unie, een jaar later kandidaat-lid van het Presidium en
in 1960 volledig lid. Zijn verhouding met Chroesjtsjov was
waarschijnlijk minder goed dan die met Mikojan, met wie hij als
econoom en politicus veel meer gemeen had. In 1964 maakte
Kosygin dan ook deel uit van de oppositie die Chroesjtsjov ten
val bracht. Hij werd diens opvolger als regeringsleider. Samen
met Brezjnev, die toen de hoogste partijfunctie verwierf, vormde
Kosygin sindsdien het leidende tweetal dat de Sovjet-Unie
regeerde.
Na enige tijd begon zich tussen de 'apparattsjik' Brezjnev en de
manager Kosygin een conflict af te tekenen, m.n. in de
economische beleidsbepaling. Omstreeks het 24ste partijcongres
bleek dat het dualisme aan de top had plaatsgemaakt voor een
rangorde, waarin de Sovjetpremier voor de partijchef baan had
moeten maken. Kosygin werd algemeen beschouwd als de voorman van
de 'duiven' in het Kremlin en verwierf door zijn bemiddeling in
het Pakistaans-Indiase conflict op de conferentie te Tasjkent (jan.
1966) groot internationaal prestige. Ook tijdens de
Tsjechoslowaakse crisis in 1968 nam hij een gematigde houding
aan, doch hij kon zijn opvatting niet tot gelding brengen.
In de loop van de jaren zeventig nam Kosygins invloed in en
buiten het Politburo merkbaar af. In okt. 1980 nam hij om
gezondheidsredenen ontslag uit zijn functies.