Alligatorschildpad
De
Macroclemys temminckii leeft in diepe rivieren
en meren en bereikt een lengte van dertig tot 65
cm.
De alligatorschildpad heeft drie duidelijke
ribbels op het pantser en een ruwe huid op kop
en nek. Het pantser is zo gevormd dat de kop
omhoog kan worden geheven. Het dier houdt zich
op in langzaam stromend water en blijft zo lang
op dezelfde plek liggen dat er algen op zijn
pantser groeien, waardoor de reeds aanwezige
camouflage van de knobbelige onregelmatige
omtrek nog volmaakter wordt. Onzichtbaar voor
voorbijzwemmende vissen ligt hij met zijn
geweldige bek open, zodat een lichtrood, vlezig
uitsteeksel op zijn tong zichtbaar wordt.
Nietsvermoedende vissen komen het lokaas
onderzoeken en worden verzwolgen of in twee
stukken gesneden door de krachtige kaken. Hij
eet ook kreeftjes.
Deze schildpadden blijven doorgroeien en sommige
oude exemplaren, die groter dan 75 cm zijn en
meer dan negentig kg wegen, behoren tot de
grootste zoetwaterschildpadden van de Verenigde
Staten. Ze paren tussen april en juni en leggen
vijftien tot vijftig eieren in flesvormige holen
bij het water. De jongen worden geboren met een
ruw rugschild en het lokkende uitsteeksel al op
de tong.
|