Alpaca
Groep : op het land levende
zoogdieren
Er
zijn vier Zuid-Amerikaanse soorten in de
kamelenfamilie, dat zijn de alpaca, de lama, de
guanaco en de vicoenja. De alpaca is een tam
gemaakt lid van de kamelenfamilie en leeft in
het hoge Andesgebergte van Zuid-Amerika.
Duizenden jaren geleden is hij voor het eerst
gefokt - waarschijnlijk uit de wilde guanaco.
Zijn zachte, warme vacht wordt gekoesterd door
de Inca's en de textielindustrie en is onmisbaar
voor zijn overleven in het extreme klimaat van
zijn thuisland. De kostbare alpacawol wordt elke
twaalf tot achttien maanden geschoren.
De alpaca is een sociaal dier dat de boeren in
kudden houden. Zij worden al zo lang gefokt dat
hun natuurlijke gedrag niet echt bekend is, maar
men neemt aan dat het lijkt op dat van de vicuna
of vicoenja, ook lid van de kamelenfamilie. De
kudden bestaan uit een volwassen mannetje en een
aantal vrouwtjes samen met hun jongen. Het
mannetje verdedigt het territorium en verjaagt
de jongen als ze net een jaar oud zijn. Alpaca's
zijn, misschien omdat ze al jaren selectief
worden gefokt, vriendelijke, makke dieren
geworden. Binnen een kudde spugen ze smerig
ruikend herkauwd gras naar elkaar om een
hi�rarchie vast te stellen. Ze spugen echter
zelden naar mensen. Wanneer ze verstoord worden,
maken ze een zoemend geluid, ongeveer als dat
van een bij.
De voortplanting wordt grotendeels geregeld door
de eigenaars om de gewenste wolkwaliteit in de
kudden te kunnen handhaven. In natuurlijker
omstandigheden zou alleen het dominante mannetje
kunnen paren. Het vrouwtje ovuleert na de
dekking, zodat een dekking op elk moment in het
jaar kan plaatsvinden. Na een gemiddelde
draagtijd van elf maanden verlaat het vrouwtje
de kudde om te bevallen. Haar pasgeboren jong
weegt 5,5 tot 9 kg en kan een halfuur na de
geboorte al achter haar aan draven. Ze voegen
zich zo'n twee dagen later bij de kudde en het
jong drinkt de eerste vier maanden bij z'n
moeder.
Alpaca's zijn uitstekende grazers. In
Zuid-Amerika, hun thuisland, laat men de kudden
veelal ronddwalen op de rijkelijk begroeide
lagere hellingen van de door sneeuw en regen
gevoede bergen, al scharrelen sommige hun kostje
bijeen op de hoge plateaus op 3500 tot 4800
meter hoogte. Net als andere leden van de
kamelenfamilie kauwt de alpaca de herkauwmassa
om er door middel van zijn maag met drie kamers
de maximale voedingswaarde uit te halen.
Hoewel de alpacapopulatie momenteel stabiel is,
is dat niet altijd zo geweest. In de zestiende
eeuw werden ze door de Spaanse veroveraars bij
miljoenen afgeslacht. Van de ongeveer drie
miljoen alpaca's heden ten dage wonen er echter
nog geen 40.000 buiten Zuid-Amerika.
|