Rubriek :
Historische figuren
Alva
Alva, Fernando
�lvarez de Toledo, hertog van (Piedrahita 29 okt. 1507 -
Lissabon 11 dec. 1582), Spaans staatsman en veldheer, was de
militaire steunpilaar van keizer Karel V en Filips II van Spanje
in hun strijd tegen de Reformatie en speelde als zodanig een
belangrijke rol in de beginfase van de Tachtigjarige Oorlog.
Alva was een telg uit het geslacht �lvarez de Toledo, een van de
oudste adellijke geslachten van Spanje. Na de dood van zijn
vader kreeg hij ten huize van zijn grootvader een strenge
opvoeding. Al in 1524 nam hij als officier deel aan
krijgsverrichtingen tegen de Fransen, in 1531 trok hij mee op
tegen de Turken, in 1535 onderscheidde hij zich bij het beleg
van Tunis en in 1542 bij de verdediging van Perpignan tegen de
Franse dauphin. Sinds 1533 bekleedde hij de rang van generaal,
en in 1543 werd hij tijdens de afwezigheid van Karel V uit
Spanje de latere Filips II ter zijde gesteld als raadsman in
militaire aangelegenheden. De veldtocht tegen het Schmalkaldisch
Verbond maakte hij mee, en door zijn handige manoeuvres met
ruiterij had hij een groot aandeel in de overwinning bij
M�hlberg in april 1547. In 1552 werd hij benoemd tot
opperbevelhebber van de Spaanse troepen in Itali�, maar hij werd
overhaast teruggeroepen na de onverwachte aanval van Maurits van
Saksen tegen Karel V. In de oorlog van Filips II tegen de paus
trok Alva, toen gouverneur van Milaan, met een leger op tegen de
Kerkelijke Staat. Hoewel hij Rome zelf niet aanviel, wist hij
paus Paulus IV toch tot vrede te dwingen (1556-1557). Alva nam
voorts deel aan de besprekingen, die aan de Vrede van
Cateau-Cambr�sis voorafgingen, en zou bij die gelegenheid met
Hendrik II van Frankrijk een gezamenlijk plan tot vervolging van
de protestanten hebben beraamd.
Na de Beeldenstorm van 1566 werd Alva naar de Nederlanden
gezonden om de opstandige beweging te onderdrukken met een leger
van ca. 10!000 man. Van Genua uit trok hij via Franche-Comt� en
Luxemburg naar het noorden; op 22 aug. 1567 deed hij zijn
intocht in Brussel. Hij verving Margaretha van Parma als
landvoogd en zette zich dadelijk tot het onderdrukken van de
ketters en de in zijn ogen in geen enkel opzicht te
rechtvaardigen beroering. Hij stelde onmiddellijk een 'Bijzonder
Gerechtshof' in, de Raad van Beroerten, in de wandeling
Bloedraad genoemd.
Naar Alva's eigen zeggen konden privileges geen straffeloosheid
geven voor rebellie en zo werden de reeds in sept. 1567
gevangengenomen Egmont en Horne ondanks hun Vliesridderschap op
5 juni 1568 terechtgesteld; hun bezittingen werden
geconfisqueerd. De bevolking ervoer de vonnissen van de Raad als
hoogst onrechtvaardig en wreed, aangezien hier rechterlijke
beslissingen werden genomen in zaken die voor haar zedelijk
autonome kwesties van geweten en vrijheid waren geworden.
Intussen hadden de ondernemingen van de prins van Oranje en van
zijn broer Lodewijk ten gunste van de Opstand niet het verwachte
succes: Lodewijk werd in juli bij Jemgum (Jemmingen) verslagen,
Willem van Oranje moest door geldgebrek zijn troepen afdanken.
Na zijn veldtochten tegen de opstandelingen in Brussel
teruggekeerd, trof Alva maatregelen ter voorziening in het
nijpend geworden geldgebrek van de koninklijke regering, en
kondigde hij de heffing aan van de volgende belastingen: de
honderdste penning (heffing van 1% ineens over alle bezit), de
twintigste penning (5% over de verkoop van onroerend goed) en de
tiende penning (10% over de verkoop van alle waren; zou in de
plaats moeten treden van de accijnzen). Ten gevolge van de
algemene tegenkanting nam hij genoegen met een jaarlijkse
afkoopsom van twee miljoen, die door de moeilijkheden bij het
vaststellen van de quoten nooit zijn opgeleverd.
Ook de kerkelijke reorganisatie van 1559 werd rigoureus
doorgedreven, mede tot ontstemming van vele katholieken, vooral
onder de adel, die geen heil zagen in de sanering van de
kerkelijke hi�rarchie, die hen van vele baten uit kerkgoederen
en geestelijke ambten zou beroven.
Alva's streng en onbuigzaam optreden en zijn tegenkanting tegen
uitvaardiging van een algemeen pardon, dat een zekere
ontspanning had kunnen veroorzaken, maakten dat Filips II in
1572 Medina Celi als opvolger van de 'IJzeren Hertog' naar de
Nederlanden zond. Alva wenste nog een poging te doen de
afgevallen steden in het noorden tot gehoorzaamheid te brengen.
In 1573 vroeg hij echter zelf ontslag, dat hem in okt. verleend
werd. Op 18 dec. 1573 verliet hij het land. In Spanje herwon hij
in de loop der jaren zijn verloren gegane invloed, al bleven
botsingen met de koning niet uit. In 1580 veroverde Alva
Portugal voor Filips II.