Rubriek :
Historische figuren
Amenhotep III
koning van Egypte
van 1402 tot 1364 v.C., neef van Amenhotep II en opvolger van
zijn vader Thoetmozes IV, regeerde over een rijk dat zich
uitstrekte van Noord-Syri� tot de stad Napata in Nubi�. Hoewel
nog zeer jong toen hij de troon overnam, durfde Amenhotep III
reeds vroeg van Egyptische conventies af te wijken: in meer dan
��n opzicht - kunst, Aton-religie - was hij de wegbereider voor
zijn beroemde zoon Amenhotep IV of Achnaton. Bijzondere
gebeurtenissen liet hij op in serie vervaardigde grote
scarabee�n vereeuwigen. De vroegste, uit zijn 2de regeringsjaar,
vermeldt naast een jacht op wilde stieren zijn huwelijk met
koningin Teje, een vrouw van niet-koninklijke afkomst. Zij
kregen ten minste zes dochters en twee zonen. Met de oudste en
meest genoemde dochter, Sitamon, huwde Amenhotep III v��r zijn
31ste regeringsjaar en hij huwde, waarschijnlijk tijdens zijn
30-jarig regeringsjubileum, tevens zijn tweede dochter. Ook de
overige dochters, behalve de jongste dochter, hadden een
koninginnetitel.
De enige veldtochten die uit naam van Amenhotep III door zijn
onderkoning van Nubi�, Maimose, zijn ondernomen, vonden plaats
in zijn 5de regeringsjaar. De exploitatie van goudmijnen in de
oostelijke woestijn van Nubi� en Boven-Egypte werd uitgebreid en
verzekerd. In de Nubische plaatsen Soleb en Sedinga liet de
vorst beelden van zichzelf en van zijn gemaling Teje in de
cultus vereren, een innovatie. In zijn 10de regeringsjaar gaf
hij een scarabee uit die de aankomst van een Mitannische prinses
met 317 haremdames vermeldt. Het jaar daarop volgde een scarabee
met de vermelding van een viering van het gereedkomen van een
pleziermeer voor Teje door middel van een boottocht in de bark 'Aton-schittert'.
Uit de Amarna-brieven blijkt dat Amenhotep III zesmaal om de
hand van de Mitannische moest verzoeken. Langdurige
onderhandelingen volgden, ook in verband met een tweede
Mitannische prinses. Van Egypte verlangde Mitanni vooral goud
als tegengave. Ook de koning van Babylon schonk Amenhotep III
een dochter en wenste, tevergeefs, een Egyptische prinses in
ruil. In zijn 30ste, 34ste en 37ste regeringsjaar vierde de
vorst zijn jubilea in zijn nieuw aangelegde, weelderige paleis
te Malkata op de westelijke Nijloever tegenover Thebe. Hier werd
niet Amon, maar Re-Horachte (zie Ra) vereerd. In de
Karnak-tempel bouwde hij een paar pylonen en legde bij Luxor de
sierlijke zuilenzaal van de Amontempel aan. In het voorjaar van
1989 kwamen hier beelden van de vorst en zijn gemalin te
voorschijn. Van zijn eens reusachtige dodentempel achter de
Memnonkolossen, zitbeelden van Amenhotep III, in westelijk Thebe,
zijn slechts spaarzame resten over. Een grote st�le ervan is
gerestaureerd en een andere kolossale zitbeeldengroep van
Amenhotep III en Teje staat thans in de hal van het Egyptisch
Museum van Cairo. Nabij zijn dodentempel mocht ook zijn
bouwmeester, Amenhotep, zoon van Hapoe, bij wijze van grote
uitzondering, zijn dodentempel oprichten. De ambtenaar werd
later zelfs vergoddelijkt. In zijn laatste jaren was Amenhotep
III zeer ziek en hoopte te genezen met behulp van een beeld van
de godin Isjtar van Ninive dat zijn schoonvader Toesjratta hem
in zijn 36ste regeringsjaar toezond. Twee jaar later stierf hij
en werd in het Dal der Koningen begraven.