De
andescondor
De
andescondor behoort tot de zogenoemde Gieren van
de Nieuwe Wereld, de Cathartidae. Orde :
Falconiformes - geslacht : Vultur en soort :
Vultur gryphus.
De gigantische andescondor is een ware koning
van het luchtruim. Met zijn enorme vleugels van
soms wel drie meter lang kan hij urenlang op
thermiekbellen blijven rondzweven. Deze aaseter
heeft een uitstekend gezichtsvermogen en hij
speurt voortdurend de grond diep onder hem af,
op zoek naar karkassen. Zodra hij weer op aarde
neerploft, verandert dit prachtige dier echter
in een onhandige zwarte vogel met een kale,
roodgrijze kop.
Als hij genoeg hulp krijgt van de wind, kan de
andescondor zich zo van een klif laten vallen.
Maar als hij van lagergelegen gebied opstijgt,
heeft hij (omdat hij wel twaalf kilo kan wegen)
een lange startbaan nodig. Ook heeft hij een
stevige wind of thermiekbel (opstijgende warme
luchtstroom) nodig, om zich omhoog te werken.
Daarom leeft deze condor in de bergen. Als er
geen thermiekbellen zijn, moet hij aan de grond
blijven. Condors leven meestal alleen of in
paren, al verzamelen er zich soms tientallen
rond ��n karkas. Toch wordt er dan weinig
gekibbeld. Op hete dagen urineert de condor op
zijn eigen poten om deze met het verdampende
water af te koelen.
Tijdens de balts spreidt het mannetje zijn
vleugels en paradeert hij op de grond voor het
vrouwtje heen en weer, waarbij hij eerst sist en
klokt en zich dan langzaam omdraait en zijn
witte vleugelvlekken toont. Na de paring legt
het vrouwtje ��n ei op een kale richel of in een
holte van een klifwand. Beide ouders geven de
jonge vogel eerst een half jaar lang op de
nestelplaats te eten, waarna ze het jong nog
eens zes maanden voeden en verzorgen. Als gevolg
van deze lange ouderlijke zorg brengen condors
maar eens in de twee jaar een jong voort.
De andescondor is een aaseter die zich
voornamelijk voedt met dode muizen, herten,
eekhoorns, lama's en konijnen. Soms ook met
pasgeboren dieren. Zwevend op een thermiekbel
speurt hij met zijn scherpe ogen de grond af, op
zoek naar eten. Vervolgens duikt hij als een
gevechtsvliegtuig af op het karkas. Met ��n
maaltje doet hij soms wel een paar weken. Af en
toe migreert de condor naar de kust, om zich
daar te voeden met de aangespoelde karkassen van
zeeleeuwen. Soms ook doodt hij zieke of jonge
dieren, of voedt hij zich met de eieren van
zeevogels. Na het eten maken de condors hun kop
en nek schoon door die af te vegen aan het gras
of het zand.
Hoewel hij niet zo zeldzaam is als zijn neef, de
Californische condor, komt de andescondor veel
minder voor dan vroeger. Er zijn nog maar enkele
duizenden van over.
|