Rubriek :
Historische figuren
Andrej Gromyko
Gromyko, Andrej
Andrejevitsj (Minsk 6 juli 1909 - Moskou 2 juli 1989),
Sovjet-Russisch staatsman, studeerde landbouw en economische en
politieke wetenschappen. Na een korte wetenschappelijke loopbaan
trad hij in diplomatieke dienst (1939). In 1943 werd hij reeds
tot ambassadeur in de Verenigde Staten benoemd, in 1946 werd hij
plaatsvervangend minister van Buitenlandse Zaken; tot 1948 was
hij tevens gedelegeerde in de Veiligheidsraad. Van 1952 tot 1953
was hij ambassadeur te Londen. In 1956 werd hij benoemd tot lid
van het Centrale Comit� der Communistische Partij. Van 1957 tot
1985 was hij minister van Buitenlandse Zaken; in 1973 werd hij
lid van het Politburo. Van 1985 tot 1988 was hij president van
de Sovjet-Unie.
Als bewindsman van Buitenlandse Zaken maakte Gromyko een
opmerkelijke ontwikkeling door. Aanvankelijk, in de
era-Chroesjtsjov, een vakminister die een beleid voerde dat door
de anderen was uitgestippeld, werd hij gaandeweg, dankzij zijn
enorme (diplomatieke) deskundigheid en ervaring, een echte
beleidsmaker, m.n. in de laatste jaren van Brezjnev. Zijn
doelstelling, nl. het bereiken van volstrekte gelijkwaardigheid
met de Verenigde Staten en het losweken van West-Europa uit de
NATO, heeft hij met grote standvastigheid nagestreefd zonder
echter in beide opzichten te kunnen slagen. Met name de forse
druk, die hij na 1980 op West-Europese landen inzake hun
herbewapeningsplannen uitoefende, heeft een averechts resultaat
opgeleverd.
Toen Gorbatsjov aan de macht kwam, werd snel duidelijk dat
Gromyko niet de geschikte man was om een gewijzigde koers
geloofwaardig uit te dragen. In juli 1985 door Sjevardnadze op
Buitenlandse Zaken opgevolgd, werd hij naar het puur
representatieve presidentschap weggepromoveerd. In het Politburo
schaarde hij zich bij de conservatieve opponenten van
Gorbatsjovs hervormingskoers. Onder druk van de publieke opinie
en kritische leden van de Opperste Sovjet zag Gromyko zich in
okt. 1988 genoodzaakt zijn ambt neer te leggen en zich geheel
uit het openbare leven terug te trekken.