W ORLD E XPLORER     

Siteoverzicht
Email
Homepage
     

Rubriek : Plant - algemeen

Anemoon

Het plantengeslacht Anemone (v. Gr. anemoon� = windroos, anemoon; v. anemos = wind) uit de Ranonkelfamilie. Er zijn ca. 160 soorten, over de gehele wereld verspreid; enkele hiervan zijn halfheesters. Onder de bloemen bevindt zich een omwindsel, dat bij sommige soorten (o.a. bij het leverbloempje, A. hepatica) direct onder de kroonachtige bloemdekbladen zit en geheel het uiterlijk heeft van een kelk. De vrucht is een dopvrucht. Drie soorten komen in Nederland en Belgi� in het wild voor. Algemeen is de bosanemoon (A. nemorosa), een vroegbloeiende bosplant. Deze 7�25 cm hoge plant heeft een driebladig omwindsel, dat ver verwijderd is van de alleenstaande witte bloem (maart�mei). De gele anemoon (A. ranunculoides) is zeldzaam in loofbossen en kreupelhout. Boven het omwindsel staan bij deze 15�25 cm hoge soort twee of drie gele bloemen (maart�mei). Het wildemanskruid (A. pulsatilla = Pulsatilla vulgaris) behoort tot een groep van soorten die � vnl. op grond van de lange, veervormige behaarde stijlen, die na de bloei op de dopvruchtjes blijven zitten � ook wel als afzonderlijk geslacht Pulsatilla wordt afgescheiden. De plant heet ook wel paasbloem, omdat hij rond maart�april bloeit. Het wildemanskruid komt in Nederland nog maar zeer zelden in het wild voor, maar wordt vaak als tuinplant geteeld. De soort is 30�40 cm hoog en heeft lichtviolette bloemen (maart�mei). De omwindselbladen zijn handvormig, veeltallig en onderling vergroeid. De bloemdekbladen en de stengel zijn (evenals de stijlen) dichtbehaard. Veel anemoonsoorten worden als tuinplant geteeld.
Voor gebruik als tuinplant zijn anemonen in drie groepen te verdelen, nl. voorjaars-, zomer- en najaarsbloeiers. De voorjaarsbloeiers zijn voornamelijk knolgewassen, laagblijvende, vroeg in het voorjaar bloeiende planten, 20�30 cm hoog. Bekend zijn bijvoorbeeld de Italiaanse anemoon (A. apennina), de blauwe anemoon (A. blanda), het leverbloempje (A. hepatica), het wildemanskruid en de bosanemoon. De knolletjes of wortelstokjes van deze soorten worden in het najaar geplant, ongeveer 8 cm diep in een humusrijke grond.
De zomerbloeiers zijn typische knoldragende soorten waarvan vrijwel alleen de tuinanemoon (A. coronaria) met een groot aantal cultuurvari�teiten wordt geteeld. Deze soort is inheems in Turkije en wordt in het voorjaar algemeen als snijbloem vanuit Itali� en Frankrijk ingevoerd. De knollen worden in het najaar of vroeg in het voorjaar geplant in een voedzame grond op een zonnige plaats. In de winter de knolletjes bedekken met turfmolm of blad.
De najaarsbloeiers zijn overblijvende, kruidachtige planten, in hoogte vari�rend van 40 cm�1 m, die met de verzamelnaam herfstanemonen of Japanse anemonen (A. hybrida) worden aangeduid. Het zijn kruisingen ontstaan uit A. hupehensis en A. japonica. De planten bloeien in nazomer en herfst met roze, witte of lila bloemen. Het zijn prachtige tuinplanten voor humusrijke grond en een licht beschaduwde plaats. Deze soorten worden door scheuren vermeerderd.
 


Klik hier om deze pagina als je startpagina in te stellen !

Google
 
Web www.worldexplorer.be
www.infoblog.be
© 2006 - WorldExplorer