Apatura
ilia
De
kleine weerschijnvlinder komt voor van
West-Europa tot in het oostelijk deel van Azi�.
Hij heeft een voorkeur voor gebieden waar de
zomers wat warmer zijn. De vlinders drinken het
sap van rottende planten en van overrijpe
vruchten. De voedselplanten van de rupsen zijn
populieren en wilgen. De half volgroeide rupsen
overwinteren op de boom. Soms zitten ze in
groeven van de schors, soms vastgesponnen aan
een knop. De kleine weerschijnvlinder vliegt in
��n generatie. In de warmere delen van zijn
verspreidingsgebied is er een tweede generatie.
De vlinders hebben een voorkeur voor open
plekken in het bos of voor randen van kleinere
bossen, met name als die aan de oever van een
rivier liggen.
|