Rubriek :
							Archeologie
						
						
								Archeologische vindplaatsen
							
						
							
									 De
								belangrijkste archeologische vindplaatsen op de wereld zijn aan
								het licht gebracht door kundigheid, de toewijding en het geduld
								van generaties archeologen. Archeologie is in feite het zoeken
								naar kennis over onszelf en ons collectieve verleden. Een al
								vergt een opgraving een pijnlijk nauwkeurige wetenschappelijke
								aanpak, ze lukt niet zonder de scheppende verbeeldingskracht en
								het oprechte enthousiasme van archeologen in het veld.
							De
								belangrijkste archeologische vindplaatsen op de wereld zijn aan
								het licht gebracht door kundigheid, de toewijding en het geduld
								van generaties archeologen. Archeologie is in feite het zoeken
								naar kennis over onszelf en ons collectieve verleden. Een al
								vergt een opgraving een pijnlijk nauwkeurige wetenschappelijke
								aanpak, ze lukt niet zonder de scheppende verbeeldingskracht en
								het oprechte enthousiasme van archeologen in het veld.
								Jagers - verzamelaars
								Vanaf zijn ontstaan heeft de mens gevist, gejaagd of zich met
								aas gevoed en eieren en schaaldieren gezocht. De oudste mensen
								verzamelden ook plantaardig voedsel - bessen, knollen, noten,
								fruit - als dit voorhanden was. Deze jagers-verzamelaars leefden
								als nomaden : in groepen volgden ze de trek van de dieren en
								onderzochten planten. Hoewel we deze mensen gewoonlijk
								holbewoners noemen, gebruikten ze ook vaak openlucht - en
								tijdelijke kampen.
								Uit deze vroegste perioden resteert slechts een kleine
								hoeveelheid archeologische vondsten, van stenen vuistbijlen uit
								Afrika tot harpoenpunten uit de poolgebieden. Ook zijn er enkele
								vroege kunstvormen ontdekt, waaronder adembenemende
								grotschilderingen (zie foto) en uit botten gesneden
								dierenfiguurtjes. Zij geven een beeld van de alledaagse en
								geestelijke kanten van het menselijk bestaan in meer dan een
								miljoen jaar.
								
								Een Paleolithische vallei
								In het Paleolithicum veroorzaakten opdringende en terugtrekkende
								ijskappen een wijdverbreide ravage op het noordelijk halfrond.
								Als het ijs zich in een interglaciaal tijdvak terugtrok, kon
								zich een bodem vormen met plantengroei als de warmere periode
								lang genoeg duurde. Deze weelderige vegetatie werd door talloze
								diersoorten gegeten, die op hun beurt door de mensen werden
								verorberd. Door de werking van de fluctuerende ijsvelden is het
								onderzoek naar deze periode erg moeilijk.
							
							
								 Overblijfselen
								zijn meestal minimaal en men kan vaak moeilijk vaststellen of ze
								afkomstig zijn van nomaden of doortocht of van mensen die zich
								blijvend vestigden en in welke mate het ijs en water op de
								vindplaats hebben ingewerkt. De opgraving bij Stanton Harcourt
								wierp als hoofdvraag op : zijn deze vondsten het gevolg van een
								vloedgolf na het smelten van de ijskap of leefden al deze
								planten, dieren, insecten en mensen langs de brede rivier ?
							
							Overblijfselen
								zijn meestal minimaal en men kan vaak moeilijk vaststellen of ze
								afkomstig zijn van nomaden of doortocht of van mensen die zich
								blijvend vestigden en in welke mate het ijs en water op de
								vindplaats hebben ingewerkt. De opgraving bij Stanton Harcourt
								wierp als hoofdvraag op : zijn deze vondsten het gevolg van een
								vloedgolf na het smelten van de ijskap of leefden al deze
								planten, dieren, insecten en mensen langs de brede rivier ?
								De voornaamste artefacten die we uit de Steentijd over hebben,
								zijn vuurstelen werktuigen en uit de omgeving resten van flora
								en fauna waarmee men zich voedde. Overblijfselen van mensen of
								hun kampplaatsen zijn zeldzaam. Toen de archeologen deze
								paleolithische vindplaats onderzochten, stelden ze zich enkele
								belangrijke vragen. Waren het objecten 'in situ' of waren ze
								daar door de rivier of de werking van het ijs terecht gekomen en
								zo ja, hoe ver lag de vindplaats van een menselijke nederzetting
								? Waren de dierlijke botten en andere vondsten een bewijs van
								menselijke activiteit ? Door de grote hoeveelheid materiaal uit
								de natuurlijke omgeving kon men zich een beeld vormen van
								Stanton Harcourt. Flora, fauna en klimatologische omstandigheden
								van het gebied waar jagers-verzamelaars woonden, konden worden
								gereconstrueerd. (foto : gevonden kevers)