Argiope
bruennichi
Met
haar zwart en geel gestreept achterlijf behoort
deze 15 mm (in Zuid-Europa tot 20 mm) grote spin
tot onze opvallendste en nagenoeg onmiskenbare
soorten. Typisch is ook het wielweb, dat in het
midden een wit spinsel vertoont van waaruit naar
boven en naar onderen een witte zigzagband
vertrekt (stabiliment). Verspreiding :
verspreid, maar niet talrijk. Ontbreekt in
Nederland. Voorkeur voor warme, zonnige plaatsen
met korte begroeiing, van droge graslanden tot
vochtig weiland, maar ook stortplaatsen en
grindgroeven.
Het web wordt dicht boven de grond tussen
grashalmen gespannen. De spin zit altijd in het
midden. Bij verstoring laat ze zichzelf en het
web heen en weer schommelen, waardoor vijanden
het veelal laten afweten. Het slechts 5 mm grote
mannetje benadert het wijfje voorzichtig in de
nazomer, maar wordt meestal nog tijdens de
paring ingesponnen en vervolgens opgegeten. De
jongen komen uit in de herfst, maar blijven
overwinteren in de eicocon, die ze pas in mei
verlaten. Twee tot drie maand later worden ze
volwassen.
|