Rubriek :
Ziekten en
aandoeningen overzicht
Astma
Wat is astma
Astma is een ziekte die over de hele wereld voorkomt bij mensen
van jong tot oud. Het is ��n van de meest voorkomende chronische
aandoeningen. De ernst van astma kan sterk vari�ren: van af en
toe piepende ademhaling tot ernstige invalidering door
kortademigheid. De laatste decennia is er veel bekend geworden
over astma. De behandeling is enorm verbeterd met de introductie
van inhalatiemedicijnen. Maar deze chronische ziekte is niet te
genezen en met de behandeling kunnen de klachten slechts worden
verminderd. In Nederland hebben zeker 400.000 mensen in meer of
mindere mate last van astma. De verwachting is dat dit aantal
alleen nog maar zal toenemen.
De term 'astma' werd al 3000 jaar geleden gebruikt door de
Griekse geneesheer Hippocrates. Astma betekent: moeilijk ademen.
Er zijn veel definities van astma geformuleerd, maar nu wordt er
vooral gerefereerd aan de internationale standaard Global
Strategy for Asthma Management and Prevention (GINA). In 1995
hebben de belangrijkste wetenschappers op het gebied van astma
de huidige inzichten samengevat in deze gezamenlijke publicatie.
De belangrijkste kenmerken van astma zijn:
- klachten van piepen, kortademigheid, drukkend gevoel op de
borst en hoesten, in het bijzonder 's nachts en in de vroege
ochtend;
- klachten kunnen sterk wisselen in ernst, er kunnen zelfs
perioden zijn waarin er nauwelijks of geen klachten zijn;
- de luchtwegen zijn hierbij ook in wisselende mate vernauwd;
- de luchtwegvernauwing kan vaak verminderen, spontaan of na
therapie;
- het onderliggend lijden is een chronische ontstekingsziekte
van de luchtwegen, waarbij veel typen cellen en
ontstekingsfactoren een rol spelen;
- de chronische ontsteking veroorzaakt overgevoeligheid van de
luchtwegen.
V��rkomen (epidemiologie)
Het percentage van de bevolking met astma wisselt per land.
Schattingen in West-Europa vari�ren tussen de 2 en 12%.
Nederlandse tellingen van het percentage mensen met astma dat
bij de huisarts bekend is, kwamen in 2000 op 2,7%. Daarmee
behoort astma tot de tien meest voorkomende chronische ziekten.
Waarschijnlijk is het percentage mensen met astma in
werkelijkheid nog hoger, want andere onderzoeken laten zien dat
ruim twee keer zoveel mensen regelmatig astmatische klachten
hebben, zoals piepen, hoesten en/of kortademigheid. In een
onderzoek uit 2003 zijn ruim 600 kinderen gedurende 25 jaar
gevolgd en op meerdere momenten onderzocht met vragenlijsten en
longfunctieapparatuur. Bijna 15% van de kinderen had regelmatig
astmaverschijnselen, en nog eens 12% had behalve klachten op de
kinderleeftijd ook als volwassene regelmatig een piepende
ademhaling. Deze mensen hadden vaak ook aanwijzingen voor
luchtwegvernauwing en overgevoelige luchtwegen.
Door het ziekteverzuim, de arbeidsongeschiktheid, het
medicijngebruik en ziekenhuisopnamen heeft astma belangrijke
economische gevolgen. Vanzelfsprekend heeft het ook enorme
gevolgen voor de kwaliteit van leven van de bevolking, maar die
effecten zijn niet eenvoudig meetbaar.
Er komen steeds meer verontrustende berichten dat het aantal
mensen met astma de laatste decennia sterk is toegenomen.
Metingen in ons land en in de meeste landen om ons heen laten
een verdubbeling zien in de laatste tien jaar. In Nederland is
het aantal nieuwe pati�nten met astma in de laatste decennia
meer dan verdubbeld. In 2000 bedroeg het aantal nieuwe gevallen
per 1000 mensen 6,1.
De oorzaken voor deze enorme toename worden gezocht in de
toegenomen welvaart in de westerse wereld. Er zijn aanwijzingen
dat een schone omgeving, kleinere gezinnen en het afgenomen
aantal infecties bij kinderen verband houden met een toegenomen
kans op het krijgen van allergie en/of astma. Of de stijgende
incidentie zich zal voortzetten, is nog de vraag. Een Engelse
studie uit 2004 liet zien dat het aantal gevallen de laatste
jaren weer afnam.
Astma kan dodelijk zijn. Klachten van kortademigheid kunnen
ernstig zijn en zo snel optreden dat een adequate behandeling
soms te laat wordt gegeven. Ook kan astma bij ouderen zo ernstig
zijn dat het fataal is. Gelukkig is de sterfte aan een acute
astma-aanval in Nederland heel laag. In de jaren negentig nam de
sterfte af met de verbetering van de behandeling met medicijnen.
In 2000 was de sterfte minder dan 1 per 100.000 mensen. Dit
aantal is lager dan in de meeste andere westerse landen. De
reden hiervoor is waarschijnlijk de goede bereikbaarheid van de
gezondheidszorg in ons land.
Klachten en verschijnselen
Klachten ontstaan meestal op de kinderleeftijd, maar kunnen in
principe op elke leeftijd beginnen. E�n van de genoemde klachten
in de definitie is: kortademigheid, met piepen en hoesten. De
klachten kunnen van dag tot dag, en zelfs per uur vari�ren.
Pati�nten reageren meestal goed op inhalatie met
luchtwegverwijders, zoals salbutamol of terbutaline.
Vaak is er sprake van aspecifieke overgevoeligheid van de
luchtwegen. Dat zijn klachten van benauwdheid en hoesten bij
prikkeling van de luchtwegen, zoals bij inhalatie van rook,
koude lucht, mist of parfum. Vooral bij kinderen kunnen klachten
ook ontstaan bij lachen of huilen, of bij spanning in het
algemeen.
Een andere uiting van overgevoeligheid is benauwdheid bij of na
inspanning (inspanningsastma). Waarschijnlijk wordt dat vooral
veroorzaakt door afkoeling en uitdroging van de luchtwegen
vanwege de hyperventilatie die daarbij optreedt. Ook
luchtweginfecties kunnen klachten uitlokken of verergeren.
Dergelijke aspecifieke prikkels kunnen, als ze sterk genoeg
zijn, bij iedereen leiden tot vernauwing van de luchtwegen. Maar
bij mensen met astma is de reactie veel sterker en treedt al op
bij een nog relatief geringe sterkte doordat zij een chronische
ontsteking in de luchtwegen hebben.
Dat is anders bij een allergische reactie in de luchtwegen.
Allergie is een afwijkende reactie die wordt veroorzaakt door
antistoffen (IgE) tegen een onschadelijke stof, zoals huisstof
of gras (het allergeen). Iemand die niet allergisch is, heeft
die antistoffen niet. Hij kan intensief contact hebben met het
allergeen, zonder dat er enige reactie optreedt. Iemand met
allergisch astma kan bijvoorbeeld hevig benauwd worden door het
inhaleren van stof. Andere veelvoorkomende allergenen zijn gras
(pollen), dieren zoals honden, katten en knaagdieren, schimmel,
voedingsstoffen (vooral bij kleine kinderen), medicijnen of
beroepsgebonden stoffen (zoals meel bij bakkers).
Hyperventilatie
Versnelde ademhaling kan leiden tot prikkeling van de luchtwegen
en zo tot astmatische klachten. Hyperventilatie is in feite te
veel en te diepe ademhaling. Het kan worden veroorzaakt door
stress, maar dergelijke stress kan ook astmatische klachten
verergeren. Veel mensen met astma hebben soms de neiging tot
hyperventileren. Dat is een lastig fenomeen omdat de klachten
moeilijk van astma te onderscheiden zijn. Anderzijds kan
hyperventilatie leiden tot een astma-aanval. Het gebruik van een
piekstroommeter kan helpen om deze twee fenomenen van elkaar te
onderscheiden.
Astma-exacerbatie
De ernst van de klachten bij astma kan sterk vari�ren. Er is
sprake van een exacerbatie als de klachten zo verergerd zijn dat
er meer medicijnen moeten worden genomen gedurende minstens 24
uur. Soms moeten er dan alleen meer of vaker luchtwegverwijdende
inhalatiemedicijnen genomen worden. Maar die werken niet altijd
voldoende. In dat geval wordt een kuur met prednisolontabletten
voorgeschreven; thuis, of bij meer klachten, in het ziekenhuis.
Andere organen
De bronchi�n zijn vaak niet de enige aangedane organen bij
mensen met astma. Veel pati�nten hebben ook last van een
chronisch verstopte neus of van een loopneus. De hogere
luchtwegen zijn sterk verwant aan de lagere luchtwegen, en ook
hier kunnen aspecifieke en allergische
(over)gevoeligheidsreacties optreden. Een duidelijk voorbeeld
daarvan is hooikoorts bij graspollenallergie.
Door langdurige zwelling van de slijmvliezen van de neus en keel
kunnen ook de bijholten (sinussen) worden aangedaan. De
bijholten zijn ook bekleed met hetzelfde, overgevoelige
slijmvlies. Een zwelling van het slijmvlies veroorzaakt
verstopping en onvoldoende drainage, waardoor vocht en slijm
niet meer kan worden afgevoerd. Zo kan een (chronische)
sinusitis ontstaan. Astmatische klachten kunnen verergeren door
een ontsteking in de hogere luchtwegen. Daarom wordt ernaar
gestreefd om de ontsteking in zowel de lagere als de hogere
luchtwegen doeltreffend te behandelen.
Ten slotte hebben mensen met allergie vaak eczeem. Door allergie
of overgevoeligheid kan er jeuk, roodheid en verdikking van de
huid optreden, vooral aan de handen, elleboog- of knieholtes.
Chronische ontsteking bij astma
De luchtwegen van pati�nten met astma vertonen een chronische
ontsteking met een aantal karakteristieke kenmerken. Het
slijmvlies is verdikt, er is meer slijmproductie en in het
slijmvlies zijn meer witte bloedcellen aanwezig dan normaal.
Mensen met allergisch astma produceren antistoffen (IgE) tegen
de stof waar ze allergisch voor zijn (het allergeen). Dit IgE
bindt aan de mestcellen in het slijmvlies van de luchtwegen.
Wanneer de pati�nt het allergeen inademt, bindt dat aan het
allergeenspecifieke IgE op de mestcel. Deze scheidt hierdoor een
aantal stoffen uit die een ontstekingsreactie veroorzaken.
Sommige van die stoffen (zoals histamine) zullen onmiddellijk
leiden tot vernauwing van de luchtwegen door zwelling van het
slijmvlies en spasme van de spiercellen om de luchtwegen. Andere
ontstekingsfactoren (cytokinen) kunnen aan de chronische
ontsteking bijdragen.
Het v��rkomen van eosinofiele granulocyten (eosinofielen) in de
luchtwegen is kenmerkend voor astma. Eosinofielen kunnen een
aantal agressieve stoffen uitscheiden die tot beschadiging van
het epitheel en slijmvlieszwelling leiden.
Sommige mensen met astma hebben geen allergie (niet-allergisch
of intrinsiek astma). Deze vorm van astma ontstaat vooral op
latere leeftijd en gaat vaak gepaard met meer of ernstigere
klachten. Bij deze mensen vind je in grote lijnen dezelfde
ontstekingsprocessen in de luchtwegen, in het bijzonder de
aanwezigheid van T-lymfocyten en eosinofielen. De uitlokkende
factor is hierbij niet duidelijk. Mogelijk spelen lokale
allergische processen mee die niet in het bloed aan te tonen
zijn.
Behalve deze immunologische processen dragen ook een toegenomen
slijmproductie en een veranderde regulatie van de zenuwen van de
spiercellen bij tot vernauwde luchtwegen. Beide zijn
waarschijnlijk een gevolg van de toegenomen ontsteking in de
luchtwegen. Slijmproductie en lokale zenuwen kunnen namelijk
gestimuleerd worden door ontstekingsmediatoren.
Oorzaken
Allergie
Zoals hierboven al is genoemd, zijn de meeste mensen met astma
allergisch en kunnen allergische reacties leiden tot chronische
luchtwegontsteking.
E�n van de meest voorkomende vormen van allergie is die voor
huisstofmijt. Dit is een klein, spinachtig beestje, dat je
nauwelijks kunt zien. Het beestje voedt zich met menselijke
huidschilfers en houdt van een warme omgeving. Hij voelt zich
prima in stof en kleden van huizen met centrale verwarming. Het
contact met de huisstofmijt en zijn uitwerpselen kan beduidend
worden verminderd door ervoor te zorgen dat het huis schoon is,
dat er gladde vloerbedekking ligt en dat er geen zware gordijnen
of stoffen meubels zijn. Een belangrijke bron is ook het bed.
Verreweg het beste zijn een synthetisch kussen en dekbed en een
latex matras. Speciale allergeendichte hoezen verminderen de
blootstelling aan het allergeen. Het is echter niet zeker dat
dit leidt tot vermindering van de klachten.
Erfelijkheid
Astma is erfelijk. Dat wil niet zeggen dat het kind van iemand
met astma ook astma zal krijgen, maar in bepaalde families komt
meer astma voor. Hieruit blijkt dat het een complexe vorm van
erfelijkheid is waarbij ook omgevingsfactoren een rol spelen.
Een onderzoek met tweelingen leidde tot schattingen dat de
bijdrage van erfelijke factoren ongeveer 35 tot 70% is. Er is
nog niet ��n locatie op een chromosoom of gen gevonden dat
verantwoordelijk is voor astma of allergie. Wel is er in 2002
een gen gevonden dat heel sterk gekoppeld is aan bronchiale
overgevoeligheid; het ADAM-33. De functie van dit gen is nog
niet helemaal duidelijk, mogelijk is het betrokken bij
eiwitafbraak en cel-celinteracties. Dat zijn processen die van
belang zijn bij lokale ontstekingsprocessen in de luchtwegen.
Infecties
De klachten bij astma kunnen sterk vari�ren. Infecties aan de
luchtwegen, zoals verkoudheidsvirussen, zorgen voor een toename
van de klachten. Dit kan komen doordat de allergische ontsteking
zorgt voor onvoldoende afweer tegen het virus. Hierdoor neemt de
lokale ontsteking in de luchtwegen toe en worden de virussen
niet snel genoeg uitgeschakeld. Anderzijds kan de virusinfectie
ook leiden tot een verhoogde gevoeligheid voor allergische en
aspecifieke prikkels.
Infecties spelen waarschijnlijk ook een belangrijke rol bij het
krijgen van een allergie en astma op zeer jonge leeftijd. Grote
epidemiologische onderzoeken hebben laten zien dat allergie en
astma de laatste decennia veel meer voorkomen in de westerse
wereld. Er lijkt een relatie te bestaan met de veranderingen in
hygi�ne en de leef- en woonomstandigheden. Frequente
luchtweginfecties en opgroeien in grote gezinnen is geassocieerd
met het minder voorkomen van astma. Ook bij kinderen die
opgroeien op het platteland, vooral in een omgeving met veel
dieren, wordt minder astma en allergie gevonden. De hierop
gebaseerde hygi�netheorie suggereert dat infecties en een minder
schone omgeving beschermen tegen de ontwikkeling van een
allergie. Dit kan worden verklaard doordat infecties leiden tot
activatie van het immuunsysteem, waardoor bacteri�n en virussen
worden ge�limineerd en de ontwikkeling van allergie wordt
tegengegaan.
Overige omgevingsfactoren
Er zijn veel onderzoeken gedaan naar een eventueel beschermend
effect van borstvoeding voor de ontwikkeling van allergie of
astma. Waarschijnlijk beschermt borstvoeding wel tegen het
ontstaan van eczeem, maar voor astma zijn de resultaten
tegenstrijdig.
Het sterk toegenomen voorkomen van astma heeft tot het idee
geleid dat veranderde voeding daar medeverantwoordelijk voor zou
kunnen zijn. Tot nu toe hebben onderzoeken dat niet duidelijk
kunnen bevestigen. Bij moeders met aanleg voor allergie bleek
dat het vermijden van inhalatie- en voedingsallergenen tijdens
de zwangerschap en het eerste levensjaar van het kind leidde tot
minder eczeem en voedingsmiddelenallergie bij het kind. Astma en
(inhalatie)allergie werden echter niet voorkomen. Grote
populatiestudies laten zien dat het eten van vette vis
samenhangt met het minder voorkomen van astma en
overgevoeligheid. Maar het toevoegen van vette vis aan de
voeding bleek niet te leiden tot verbetering van astmasymptomen.
Bij mensen die weinig fruit of vitamine C gebruiken wordt meer
astma gezien. Toch geeft het verrijken van de voeding met extra
vitamine C geen duidelijke verbetering. Mogelijk hebben
dergelijke supplementen wel gunstige effecten bij kleine
kinderen om de ontwikkeling van klachten te voorkomen. Maar hier
zijn geen goede gegevens over.
Voedingsmiddelenallergie komt voor bij 8 tot 10% van de jonge
kinderen. Hierdoor kunnen klachten van de darmen, huid en neus
ontstaan, maar kunnen ook astmatische klachten optreden. De
meest voorkomende voedselallergenen zijn koemelkeiwit, kip en
pinda. Soms betreft het ook groenten en fruit, waardoor
ingrijpende aanpassingen van het dieet noodzakelijk zijn.
Gelukkig is deze vorm van allergie meestal tijdelijk en
verdwijnt deze op of na de peuterleeftijd.
Vaccinaties tegen (kinder)ziekten zijn niet geassocieerd met de
ontwikkeling van astma of allergie. Wel is er ooit een
beschermend effect van het tuberculosevaccin BCG gevonden, maar
dat is nog niet voldoende bevestigd. Antibioticagebruik is wel
gerelateerd aan astma, maar dat is waarschijnlijk meer het
gevolg van de klachten dan dat het de oorzaak van de astma is.
Er zijn geen duidelijke aanwijzingen dat luchtverontreiniging
een rol speelt bij de ontwikkeling van astma. Vergelijkende
onderzoeken tussen gebieden in het oosten van Duitsland die door
zware industrie sterk verontreinigd zijn en 'schonere' gebieden
in het westen van Duitsland lieten zelfs minder astma,
overgevoeligheid en allergie zien in oostelijk Duitsland.
Roken is zeer schadelijk voor mensen met astma. Niet alleen
kunnen meer klachten ontstaan door de irritatie van de
luchtwegen, ook leidt roken tot versnelde en onherstelbare
schade aan de luchtwegen. Hierdoor zal de ziekte op lange
termijn verslechteren en zullen de klachten continu aanwezig
blijven. Ook is er een sterke relatie tussen het v��rkomen en de
ernst van astma op kinderleeftijd en roken door de ouders,
vooral de moeder. Er is berekend dat rook in de leefomgeving de
kans op het krijgen van astma met 37% verhoogt.
Veranderende uiting door de jaren
Astma kan veel verschillende uitingsvormen hebben. Als astma op
jonge leeftijd begint, is dat vaak anders dan de eerste
astmatische klachten bij ouderen. De klachten van een pati�nt
kunnen ook veranderen in de loop van de jaren.
Meestal beginnen de klachten op kinderleeftijd. Zuigelingen
kunnen perioden hebben met piepende en zagende ademhaling
('wheezing infants'). In het eerste levensjaar kunnen
luchtweginfecties snel tot deze verschijnselen leiden, mogelijk
omdat de longen en luchtwegen nog klein zijn. Deze klachten zijn
niet geassocieerd aan astma. Bij iets oudere kinderen kunnen
frequente luchtweginfecties ook leiden tot hoesten en piepen.
Dit kan voorbijgaan, al komt in deze groep later wel vaker
bronchiale hyperreactviteit voor. Een deel van deze kinderen
blijft aanhoudende klachten hebben na de eerste levensjaren. De
meeste van deze kinderen zijn atopisch, bij hen wordt later
meestal astma geconstateerd. Exacerbaties worden vaak
veroorzaakt door contact met een allergeen, virusinfecties, of
spanning.
Vaak wordt gesuggereerd dat een astmatisch kind er wel 'overheen
zal groeien'. Dat gebeurt echter ook heel vaak niet. Vooral
kinderen met allergie en een ernstige vorm van astma blijven
klachten houden. Epidemiologische onderzoeken laten zien dat
slechts eenderde deel van de astmatische kinderen in de
puberteit geen klachten meer heeft. Bovendien kunnen de klachten
later weer terugkeren in deze groep. Ook hebben deze mensen meer
bronchiale overgevoeligheid en hoestklachten. Dat zijn uitingen
van een voortdurende, sluimerende luchtwegontsteking.
Als astma op volwassen leeftijd ontstaat, kan er ook sprake zijn
van een allergie. Maar op deze leeftijd komt ook vaak
niet-allergisch (of intrinsiek) astma voor. Dat leidt vaak tot
ernstige en moeilijk te behandelen klachten, vaak ook met neus-
en bijholteproblemen. Virusinfecties kunnen de klachten
verergeren, maar zijn waarschijnlijk niet (meer) de oorzaak van
het astma. Verder kan astma ontstaan door beroepsmatig contact
met prikkelende stoffen of stoffen die mogelijk een allergie
kunnen veroorzaken.
Ten slotte kan er een blijvende luchtwegvernauwing ontstaan, in
het bijzonder bij mensen met langdurig, ernstig astma of bij
rokers. De klachten zijn dan voortdurend aanwezig en tonen geen
of een mindere reactie op luchtwegverwijders. De klachten zijn
niet te onderscheiden van COPD-klachten, maar de oorzaken zijn
heel verschillend. Je spreekt dan van astma met een
persisterende luchtwegobstructie. De oorzaak hiervan is de
verandering van de eigenschappen van de luchtwegen door een
voortdurende ontsteking. Hierdoor worden de luchtwegen stijver,
de gladde spiercellen worden dikker (hypertrofie) en de
slijmproductie neemt toe.
Diagnose
Vaak kan de huisarts naar aanleiding van de klachten, het
lichamelijk onderzoek en bijvoorbeeld piekstroommetingen de
diagnose astma stellen. De huisarts kan de pati�nt ook
doorsturen naar de longarts voor een aantal diagnostische tests.
Naast zijn specifieke expertise heeft de longarts de beschikking
over ondersteunende middelen, zoals longfunctie- en
r�ntgenapparatuur. Zo kan hij de diagnose beter onderbouwen en
eventueel kwantificeren. Ook als de huisarts de klachten van een
astmapati�nt onvoldoende onder controle kan houden met de
gebruikelijk middelen, is een verwijzing naar de longarts
verstandig. De longarts kan na de verdere diagnostiek en het
bijstellen van de behandeling de pati�nt weer terugverwijzen
naar de huisarts. Bij aanhoudende problemen kan hij de pati�nt
langer onder controle houden.
Onderzoeksmethoden
- De meest eenvoudige manier van meten vindt plaats met de
piekstroommeter. Hiermee kan de maximale luchtstroom van de
uitademing worden gemeten. Als die te laag is, kan er sprake
zijn van luchtwegvernauwing. Door de eenvoud en de geringe
afmetingen kan de piekstroommeter gemakkelijk worden meegenomen.
De longfunctie kan daardoor gedurende enkele dagen op
verschillende momenten en plaatsen (thuis-werk bijvoorbeeld)
worden gemeten. De longfunctie kan namelijk per dag, tijdstip of
plaats wisselen.
Of de luchtwegen vernauwd zijn, wordt nauwkeuriger gemeten met
een flowmeter. Hierbij moet de pati�nt zo hard mogelijk
uitblazen door een mondstuk. De hoeveelheid lucht die wordt
uitgeblazen, wordt gekoppeld aan de tijd die voor het uitblazen
nodig is. Zo kan de hoeveelheid lucht worden bepaald die in de
eerste seconde na diep inademen wordt uitgeademd (de Forced
Expiratory Volume = FEV1), evenals de totale hoeveelheid lucht
die uitgeademd wordt (de Vitale Capaciteit, VC). Men spreekt van
vernauwde luchtwegen (luchtwegobstructie) als de FEV1 te laag is
ten opzichte van de VC.
- De overgevoeligheid van de luchtwegen wordt gemeten door de
pati�nt een prikkelende stof zoals histamine te laten inademen.
Er wordt eerst een hele lage concentratie gegeven, daarna een
steeds sterkere concentratie tot de FEV1 daalt met ten minste
20%. Naar aanleiding van deze daling wordt de concentratie of
dosis berekend die deze daling geeft van precies 20%,
respectievelijk de PC 20 of PD 20 histamine.
- Een lichaamsplethysmograaf of bodybox is een glazen kamertje
dat je kunt vergelijken met een telefooncel. Dit kamertje kan
gebruikt worden om de totale hoeveelheid lucht in de longen te
meten, wat vooral bij ernstige vormen van COPD en astma nuttig
kan zijn. Door vernauwing en slapte van de luchtwegen kan de
pati�nt niet meer alle lucht uitademen, waardoor er dus meer
lucht dan normaal in de longen achterblijft (hyperinflatie). Je
kunt met de bodybox vaststellen hoeveel lucht er in de longen
achterblijft. Verder kun je met de bodybox ook bepalen hoeveel
weerstand de lucht in de luchtwegen ondervindt bij het ademen.
- Bij een inspanningstest moet de pati�nt op een hometrainer
tegen een steeds grotere weerstand fietsen. Dit is een zware
test omdat van de pati�nt een maximale inspanning gevraagd wordt
terwijl hij een mondstuk in de mond heeft (om de uitgeademde
lucht te analyseren), plakkers op de borst heeft (om een
hartfilmpje te maken) en vaak ook een infuusnaaldje in de arm
(om zuurstof en koolzuur in het bloed te kunnen meten). Het
grote voordeel van deze techniek is dat zo niet alleen het
effect van inspanning op de longen wordt getest, maar ook het
effect op andere organen. Zo kan een ervaren begeleider bij deze
test er ook andere oorzaken van kortademigheid mee vaststellen,
zoals hart- en vaatziekten, slechte conditie, spierkrachtverlies
of hyperventilatie.
- Vaak is bloedonderzoek zinvol. Door bepaling van antistoffen
(IgE) biedt dit de mogelijkheid om allergische uitingen tegen
bijvoorbeeld huisstof of gras vast te stellen. In het bloed kan
ook gekeken worden of er sprake is van bloedarmoede of
ontsteking.
Behalve met een bloedtest kan allergie ook met een huidtest
worden achterhaald. Met kleine prikjes of krasjes wordt een
geringe hoeveelheid van een stof waar de pati�nt mogelijk
allergisch voor is in de huid gebracht. Bij deze vorm van
allergie kan er dan na 10 tot 15 minuten een jeukende zwelling
met een rode hof ontstaan.
- Ten slotte wordt er ook meestal een r�ntgenfoto van de longen
gemaakt. Het levert een schat aan informatie op over luchtwegen,
longen en hart. Zo kunnen bijvoorbeeld longontstekingen gezien
worden, maar ook littekens van oude infecties, of de
aanwezigheid van een teveel aan vocht in de longvaten, zoals bij
hart- en vaatziekten vaak gezien wordt.