Rubriek :
Historische figuren
Auguste Comte
Comte, (Isidore)
Auguste (Marie Fran�ois Xavier) (Montpellier 19 jan. 1798 -
Parijs 5 sept. 1857), Frans filosoof en socioloog, studeerde aan
de �cole Polytechnique, was enkele jaren secretaris van
Saint-Simon, daarna repetitor aan de �cole Polytechnique;
dankzij een jaargeld, bijeengebracht door enkele bewonderaars
(onder wie John Stuart Mill), kon hij zich ten slotte geheel aan
zijn studies wijden.
1. Synthese van menselijke kennis
Het monumentale oeuvre van Comte kan worden gezien als
een poging om de ingrijpende politieke en sociale veranderingen
van de 19de eeuw (Franse Revolutie, industri�le revolutie)
inzichtelijk te maken door een nieuwe synthese van menselijke
kennis tot stand te brengen welke het oude godsdienstige
wereldbeeld kon vervangen. Daartoe ontwierp de jeugdige Comte in
1822 een plan voor een alle wetenschappen omvattend levenswerk,
aan welks uitvoering hij vervolgens met strenge discipline zijn
gehele leven besteedde (bij zijn dood was het enorme werk bijna
voltooid).
2. Methode
Noodzakelijk is het allereerst dat een betrouwbare
methode voor de wetenschap wordt uitgewerkt. Comte meent deze
grondslag te vinden in het door hem ontwikkelde positivisme;
voortaan zal de wetenschap zich strikt beperken tot de
beschrijving van de in de ervaring gegeven feiten; metafysische
begrippen als krachten, oorzaken e.d. dienen te worden
uitgebannen. In plaats daarvan zal de wetenschap slechts de
ruimtelijke en tijdelijke betrekkingen tussen de verschijnselen
vaststellen, bij voorkeur in wiskundige formules. Er is een
bepaalde rangorde van wetenschappen; opklimmend van de wiskunde
via de sterrenkunde, natuurkunde naar de biologie wordt het
object steeds ingewikkelder en worden de resultaten van het
onderzoek steeds minder algemeen geldig.
3. Sociologie
De laatste wetenschap in deze reeks en tevens de
bekroning van het gebouw der wetenschappen is de sociologie
(welke benaming door Comte is ingevoerd ter vervanging van de
v��r hem gebruikelijke term sociale fysica). Voor het beoefenen
van iedere wetenschap uit deze reeks is kennis van de
voorafgaande nodig, doch zij kan niet tot die wetenschappen
herleid worden; iedere wetenschap omvat de beginselen van de
voorgaande, doch heeft daarenboven haar eigen specifieke object.
4. Drie fasen
In de menselijke geschiedenis stelt Comte een
ontwikkeling in drie fasen vast, welke overal wordt
aangetroffen: in het denken, in de sociale organisatie, in de
kunst, enz. Deze drie-fasen-wet (loi des trois �tats) leert dat
de mensheid eerst het theologische stadium doormaakt, waarin de
verklaring van alle verschijnselen gezocht wordt in
bovennatuurlijke, goddelijke krachten; vervolgens komt het
metafysische stadium, waarin de verschijnselen met behulp van
abstracte begrippen (kracht, oorzaak e.d.) verklaard worden; ten
slotte is het positieve stadium bereikt, waarin uitsluitend de
regelmaat in de betrekkingen tussen de verschijnselen wordt
vastgesteld; men vraagt niet meer naar het waarom, doch
uitsluitend naar het hoe.
Aldus heeft het stelsel van Comte zelf een plaats in zijn schema
van de historische ontwikkeling. Het vormt er het grandioze
eindpunt van; iets wezenlijks kan er niet meer aan toegevoegd
worden.
De sociologie verdeelt Comte in een statica en een dynamica; de
eerste bestudeert de constante bestaansvoorwaarden van iedere
samenleving en de krachten en tegenkrachten die de verschillende
delen van de samenleving op elkaar uitoefenen. De dynamica,
waaraan Comte verreweg de meeste aandacht besteedt, omvat vnl.
een gedetailleerde uitwerking van de drie-fasen-wet. Men treft
deze fasen overal aan, doch niet alle samenlevingen en niet alle
sectoren van een samenleving verkeren in dezelfde fase. In de
westerse samenleving is het positieve stadium ingetreden bij de
overgang naar de industri�le samenleving; de wezenlijke oorzaak
van de crisis die West-Europa in het begin van de 19de eeuw
doormaakt, is het achterblijven van het godsdienstige, zedelijke
en politieke denken bij de maatschappelijke veranderingen. De
sociologie kan hier behulpzaam zijn door de historische
ontwikkeling bewust te maken en daardoor te versnellen.
Sociologische inzichten stellen ons in staat de samenleving te
ordenen en een wetenschappelijke sociale politiek te voeren (savoir
pour pr�voir, pr�voir afin de pourvoir).
5. Geestelijke ontwikkeling
De geschiedenis van de mensheid is in de eerste plaats
een geestelijke ontwikkeling; economische en sociale
veranderingen zijn voor de vooruitgang van de mensheid slechts
dan van betekenis, indien de mensen hun natuurlijk ego�sme laten
varen en zich laten leiden door de sociologie, die hen doet
inzien dat altru�sme (ook deze term stamt van Comte)
noodzakelijk is. Geen enkele samenleving kan echter uitsluitend
op verstandelijke inzichten gebaseerd zijn; de mens heeft ook
een gevoelsleven, en daarom is een religie nodig. Comte ontwierp
een godsdienst voor het positieve tijdperk, een soort
katholicisme zonder dogma's, waarin God heeft plaats gemaakt
voor de mensheid (religion de l'humanit�). De sociologie brengt
aldus een synthese tot stand tussen orde en vooruitgang en
verzoent daardoor reactionaire en revolutionaire strevingen met
elkaar. Daar Comte de vooruitgang echter als een wetmatige
ontwikkeling beschouwt, valt zij in wezen samen met de bestaande
orde. Dit verklaart het vooral in zijn latere werken sterk
conservatieve karakter van zijn maatschappijvisie.
6. Werk en invloed
Het werk van Comte is door hem zelf en zijn bewonderaars
ongetwijfeld overschat. Hij was eerder een groot syntheticus,
die op geniale wijze idee�n van Montesquieu, Condorcet,
Saint-Simon en anderen in ��n systeem heeft samengebracht, dan
de aan niemand schatplichtige oorspronkelijke geest waarvoor hij
zichzelf hield. Het ernstigste verwijt dat men Comte moet maken
is dat hij, zijn eigen methodische uitgangspunten vergetend,
zich steeds meer aan bespiegelingen overgegeven heeft die het
tegendeel van positieve kennis genoemd moeten worden. Mede
hierdoor is zijn directe invloed gering gebleven; hij heeft
slechts weinig leerlingen gehad. De indirecte invloed die hij
heeft uitgeoefend is daarentegen zeer groot geweest. Het
positivisme is, verfijnd tot neopositivisme, tot op heden een
krachtige stroming in de wijsbegeerte gebleven. De sociologie
heeft weinig van de specifieke resultaten van Comtes analyses
behouden, doch des te werkzamer zijn de impulsen gebleken die
hij aan deze wetenschap heeft gegeven.