Bakkerstor
De
bij ons voorkomende kakkerlaksoorten komen over
de ganse wereld voor en zijn uit warmere streken
overgekomen. De afgebeelde soort is al langer
vanuit Zuid-Rusland overgewaaid. Ze wordt tot 25
mm groot en is donkerbruin van kleur. Alleen de
mannetjes hebben dekschilden, meestal zo lang
als het lichaam. De wijfjes hebben alleen
vleugelstompen. Duidelijk kleiner (10-15 mm)
zijn de lichtbruine kleine huiskakkerlak en de
pas in de jaren vijftig ge�ntroduceerde
Afrikaanse kakkerlak. In tegenstelling tot de
afgebeelde soort hebben de twee geslachten van
die soorten vleugels, waarvan ze echter
nauwelijks gebruik maken. Alle kakkerlakken
hebben lange sprieten, die ze op kenmerkende
wijze poetsen met hun monddelen.
Verspreiding : verspreid over Europa, maar
vooral in gebouwen te vinden. De zeer behendige,
bij schemering actieve dieren houden zich
overdag meestal schuil. Ze leven van allerlei
afval en kunnen vooral door verontreiniging
schade toebrengen aan voorraden. Het zijn
warmteminnende dieren met een voorkeur voor
bakkerijen. Aan de paring gaat een lange balts
vooraf. Het wijfje produceert een uithardende
eicocon, die het gedurende korte tijd met zich
meedraagt en nadien verbergt. Jeugdstadia : de
larven zien eruit als wijfjes en vervellen acht
tot negen keer eer ze geslachtsrijp zijn.
|