| 
													
														De
															bandrob
													
													
 
  De
														bandrob of Histriophoca fasciata. Grootte :
														mannetje lichaamslengte 1,8 tot 2 meter. Gewicht
														tot negentig kg. Wijfje kleiner. Uiterlijk : een
														kleine, donkerbruine zeehond, met een stompe
														neus en duidelijke, bandvormige, witte of
														romig-gele banden om de nek, de voorpoten, de
														flanken en het achterlijf. Wijfjes zijn wat
														lichter van kleur dan de mannetjes, terwijl de
														banden minder scherp zijn afgetekend. Verspreidingsgebied : Noorden van de Grote
														Oceaan. Gevonden op het winterse zeeijs bij het
														eiland Sachalin (vooral in het noorden van de
														Straat van Tatar), Shantarskiy-eiland, het
														noorden van de Zee van Ochotsk, Kamtsjatka, het
														westen van de Beringzee en de poolkust van de
														Sowjet-Unie tot Ayon-eiland. Hij is ook bekend
														van St. Laurens-eiland, de Pribilow-eilanden,
														Kaap Prins van Wales, de Nortonbaai, zelden van
														de Aleoeten.
 Hoewel het zeker geen zeldzaam dier is (zijn
														populatie wordt geschat op 20.000-50.000), en de
														jagers in het gehele verspreidingsgebied het wel
														zullen kennen, is van deze kleine,
														bruin-met-witte zeehond van de noordelijke
														drijvende ijsvelden van de Grote Oceaan maar
														weinig bekend. Men heeft waargenomen dat
														bandrobben vroeg in het voorjaar samen komen op
														het zeeijs dicht bij het land, waar hun jongen
														in maart of begin april worden geboren. Eind
														april en in mei verliezen de jongen hun
														donsachtige vacht, terwijl ze zelfstandig worden
														zodra het zeeijs zich verspreidt. Paring vindt
														in de zomer plaats in kleine groepen op de
														laatste resten van het pakijs. Het menu bestaat
														uit vis, pijlinktvis en schaaldieren.
 |