|
De
natuurlijke leefomgeving van deze vis bevindt zich in de
wateren in het zuidoosten van India en op de eilanden
Sumatra en Borneo. Volwassen mannetjes worden tien tot
twaalf cm. lang. De basiskleur is wijnrood tot paars,
met onregelmatige zwarte vlekken van verschillende
grootte die bij elkaar vijf strepen vormen. Jonge vissen
van drie weken oud hebben slechts drie van deze
dwarsstrepen. De soort is moeilijk te kweken. De vissen
zijn vechtersbazen; het gebeurt nogal eens dat het
mannetje het vrouwtje doodt. De eieren zijn zeer
plakkerig (een plastic net kan niet worden gebruikt) en
de volwassen vissen zijn enthousiaste eiereters. Het
water moet trouwens ook aan veel voorwaarden voldoen. De
volwassen vissen zijn echter niet veeleisend als het om
de samenstelling van het water gaat en kunnen jarenlang
in aquaria met veel planten leven.
|