|
Deze
puperkopbarbeel komt voor in de ondiepe, langzaam
stromende wateren in het zuiden van Sri Lanka. De
volwassen vissen zijn ongeveer een zes cm. lang. Het is
een geschikte vis voor beginners, omdat hij in de winter
kamertemperaturen van 14 tot 16 graden C. verdraagt.
Vissen die in de winter bij lage temperaturen zijn
gehouden, paaien in het voorjaar zeer gemakkelijk bij
temperaturen tussen 18 en 22 graden C.; dan zijn ze zeer
vruchtbaar. Als ze voortdurend in verwarmde aquaria
worden gehouden bij temperaturen van 20 tot 28 graden
C., zulle ze hun kleurenpracht nooit volledig tonen en
bovendien paaien ze dan niet. In de paaitijd neemt het
mannetje een prachtige paarse kleur aan op het voorste
deel van het lichaam en kop; zijn achterkant is
fluweelzwart met een groene glans. Deze soort paait het
liefst in de ochtend als de zon schijn in een groot, van
planten voorzien aquarium met een zandige bodem. De
samenstelling van het water is niet echt belangrijk.
Volwassen exemplaren zijn omnivoor.
|