De
barracuda
Orde
: Perciformes - familie : Sphyraenidae -
geslacht : Sphyraena en soort : Verschillende.
De barracuda behoort tot de orde van de
Perciformes, met 156 families. De grondel is de
kleinste en de zwarte marlijn is de grootste.
De barracuda ziet er wreed uit en houdt zich
schuil bij de koraalriffen en in open zee. Hij
gebruikt twee paar messcherpe tanden om zijn
prooi te doden. Hij komt voor in de warmere
zee�n over de hele wereld. Een volwassen
barracuda heeft weinig natuurlijke roofdieren
die groot genoeg zijn om hem op te eten, hoewel
haaien, tonijn en de grote grouper hem af en toe
zullen proberen te bijten.
Kleinere barracudasoorten zwemmen vaak in dichte
scholen voor bescherming en om te jagen, maar
grotere soorten (waaronder de grote barracuda)
zijn gewoonlijk groot en sterk genoeg om op
zichzelf te passen. De volwassen grote barracuda
is grotendeels solitair en jaagt overdag. Vaak
leeft hij aan de rand van koraalriffen in helder
water en komt hij in de buurt van het
wateroppervlak in een groot aantal leefgebieden,
waaronder donkere havens en open zee�n. Jonge
barracuda's hebben de neiging te leven tussen
mangroven, riviermonden en beschutte riffen waar
ze beter beschermd zijn tegen roofdieren.
Er is niet veel bekend over de voortplanting van
de barracuda of het kuit schieten, maar er wordt
aangenomen dat het plaats vindt in de lente en
in diepere wateren. Het vrouwtje legt haar
eieren in het water en ze worden bevrucht door
een mannetje. Daarna worden de eieren
achtergelaten en drijven rond in de
oceaanstromen. Wanneer de larven uitkomen,
vinden ze instinctief een schuilplaats en
voedsel in ondiepe wateren met vegetatie, zoals
een riviermond of mangrove. Als de jongen
eenmaal rond de vijf cm zijn, beginnen ze naar
meer open water te trekken. Tussen de ��n en
twee jaar oud, trekken ze uiteindelijk naar
diepe riffen of open zee, waar ze hun volwassen
leven doorbrengen.
Met zijn donkere tekening aan de bovenkant en
reflecterende zilverachtige onderkant, valt de
barracuda niet op tegen zijn achtergrond. In
ondiepe wateren streeft hij ernaar zich te
voeden op de zeebodem, terwijl hij in diepere
zee�n jaagt aan de oppervlakte. Dit roofdier
jaagt actief op vissen zoals groupers en
brasems, hij stormt uit zijn schuilplaats om ze
in een hinderlaag te lokken of ze soms achterna
te zitten in open water. De plotselinge
aanvalssnelheid kan zo'n vijftig kilometer per
uur bereiken en de aanval is binnen de seconde
voorbij.
Een barracuda op jacht zal zich niet
vanzelfsprekend laten wegjagen door een school
vissen die samen naar hem toe stromen. Dit
opportunistische roofdier kan makkelijk door een
school heen zwemmen en aanvallen met
ongelofelijke trefzekerheid. Soms valt een
barracuda zo snel aan dat een school vis
nauwelijks de tijd heeft om gealarmeerd te
worden.
|