Rubriek :
Plant - algemeen
De bedektzadige bloemplanten
Van een kers eten we
de vrucht, van een pinda het zaadje. Het zaad in de kers is
opgeborgen in een harde pit. In beide gevallen zit het zaad dus
goed opgesloten binnen een sappige of droge vrucht. Dit
'bedektzadig' zijn is voor de meeste bloemplanten kenmerkend.
Een zaad bevat de kiem of het embryo, dus de jonge plant in
aanleg en zo is het volkomen te vergelijken met een bebroed
vogelei : binnen een schaal of schil een kiem met een zekere
voorraad reservevoedsel. De kiem is niet veel meer dan een kort
worteltje, een stengeltje met een knop en een of twee eerste
blaadjes, de zaadlobben of cotylen. Omdat er bij de
bedektzadigen steeds ��n of twee cotylen aanwezig zijn, gebruikt
men dit als hoofdkenmerk voor hun verdere indeling :
eenzaadlobbigen (Monocotyledoneae) en tweezaadlobbigen (Dicotyledoneae).
Voor de amateur-botanici, die er met de flora op uit trekken,
zijn de vertegenwoordigers van deze twee grote groepen heel
eenvoudig te herkennen, vooral aan het verloop van de nerven in
de bladeren en de bouw van de bloemen. Op dezelfde manier als in
het dierenrijk worden deze beide klassen van bedektzadige
planten verder verdeeld in orden, families, geslachten en
soorten. Binnen de soort kunnen, vooral bij cultuurplanten, nog
erfelijk verschillende vari�teiten of rassen onderscheiden
worden. En wat de wetenschappelijke naamgeving of nomenclatuur
betreft, wordt ook bij planten de werkwijze van Linnaeus gevolgd
: een aan het Latijn of Grieks ontleende geslachtsnaam, gevolgd
door de soortnaam en eventueel door de vari�teit.
Het systeem van de bloemplanten komt er nu als volgt uit te zien
:
-
Naaktzadigen
of Gymnospermae
Zaden niet geheel door een vrucht omsloten. In gematigde
streken behoren tot deze groep vrijwel uitsluitend de
Naaldbomen of Coniferae.
-
Bedektzadigen
of Angiospermae
Zaden in een gesloten vrucht. Dit is de grootste klasse van
bloemplanten.
-
Eenzaadlobbigen of Monocotylen
De kiem in het zaad heeft een eerste blaadje (zaadlob of
cotyl). De nerven in het blad lopen ongeveer parallel. De
bloem heeft als kenmerkend getal 3.
-
Tweezaadlobbigen of Dicotylen
De kiem heeft twee eerste blaadjes. Het blad is veer- of
handnervig. Vier- of vijftallige bloemen.