Rubriek :
Dier - algemeen
Beschermde dieren
In het verleden
heeft de mens zich in het Wilde Westen tegenover het dier
bepaald niet van zijn beste kant laten zien. Er zijn daar heel
wat dieren afgeslacht. Maar de laatste tijd probeert men ernstig
de balans weer wat in evenwicht te brengen. Zo heeft men
bepaalde streken tot beschermd gebied verklaard. Er zijn meer
dan zestig zogenoemde 'nationale parken' in Noord-Amerika. De
meeste daarvan bevinden zich in het westen. Daar liggen onder
andere Yellowstone, Yosemite, Grand Canyon, Glacier en Mount
McKinley. Wood Buffalo Park, dat een gebied omvat dat iets
groter is dan Denemarken, ligt in Canada. Het was in de
allereerste plaats bedoeld als toevluchtsoord voor de bosbizon.
Maar er komen ook een heleboel andere bedreigde soorten voor,
zoals de steppebizon. Tevens is het, voorzover bekend, de enige
plek ter wereld waar trompetkraanvogels broeden. Daarvan zijn er
al met al nog maar een stuk of vijftig over. Het winterkwartier
van de trompetkraanvogels ligt meer dan 5500 km verderop, in
Texas. Omdat niet alle vogels de gevaarlijke tocht overleven,
heeft men geprobeerd ze ertoe te brengen in Texas of Louisiana
te gaan broeden.
Aan
de totstandkoming van Yellowstone Park in 1872, het eerste in
zijn soort, ging een lange geschiedenis vooraf. In 1806 kwam een
pelsjager, John Colter, bij toeval terecht in het brongebied van
de Yellowstone-rivier. Weer thuis gaf hij een beschrijving van
de streek, maar hij werd uitgelachen en niemand geloofde hem. De
mensen beschouwden zijn verhalen over de borrelende modderpoelen
en grote heetwaterspuiters als dronkemanspraat. 'Colters Hel'
noemden ze het. Een twintigtal jaar later kwam een andere jager,
een zekere James Bridger, in hetzelfde gebied. De beschrijving
die hij ervan gaf was nog fantastischer dan die van Colter. En
Bridger werd evenmin geloofd.
Maar toen verscheen er een soortelijk rapport van de hand van
een zakenman, een bonthandelaar. Aan diens woorden durfde
niemand te twijfelen en in 1851 ging een klein gezelschap op weg
om de wonderlijke verschijnselen te onderzoeken. Bridger, die
inmiddels in goede naam en eer was hersteld, trad op als gids.
Zo'n negentien jaar later trok een veel grotere en beter
uitgeruste wetenschappelijke expeditie naar het gebied. E�n van
de leden van het gezelschap was een zekere Cornelius Hedges, een
rechter. Omdat hij voorzag wat er zou gebeuren als het
'Wonderland' in handen zou vallen van speculanten, kreeg hij de
revolutionaire gedachte om het gebied te laten nationaliseren.
Daardoor hoopte hij het voor de toekomst veilig te stellen. Toen
ging het snel. Er verschenen artikelen in het maandblad
Scribner's Monthly, die de aandacht trokken van het Congres. En
nog geen twee jaar later riep de federale regering de streek
officieel uit tot beschermd gebied en daarmee tot het eerste
nationale park ter wereld.
Tegenwoordig leven er kuddes elanden, wapiti's (zie foto),
muildierherten, gaffelbokken, dikhoornschapen, bizons, beren,
witte pelikanen en trompetterzwanen en hun aantal neemt nog
steeds toe. Hoewel de veiligheid van de dieren doorgaans niet
wordt bedreigd, schoten de beschermende maatregelen in 1915 toch
tekort. Toen werden vijfhonderd wapiti's of Amerikaanse
edelherten illegaal gedood door mensen die het alleen maar te
doen was om de tanden van de dieren, die ze gebruikten als
gelukbrengers.
Er zijn nationale parken die dieren herbergen die alleen nog
maar daar voorkomen. Zo vormt het Grand Canyon National Park het
enige woongebied van de kaibab-eekhoorn. Dit dier is in de loop
van de tijd letterlijk teruggedrongen naar een kleine hoogvlakte
in het ontoegankelijke gebied en de vraag is nog, of het huidige
aantal van duizend voldoende is om de kaibab voor uitsterven te
behoeden.