| 
													
														De
															bijenkolibrie
													
													
 
  Orde
															: Apodiformes - familie : Trochilidae - geslacht
															: Calypte en soort : Calypte helenae. De familie
															van de kolibries bestaat uit 328 soorten. De bijenkolibrie is kleiner dan veel van de
															vlinders waarmee hij zijn Cubaanse leefgebied
															deelt. Hij vliegt met snorrende vleugels en is
															schitterend gekleurd. Deze kleinste vogel ter
															wereld moet iedere paar minuten eten. Hij voedt
															zich met zoete nectar, dat hij omzet in energie
															die hij nodig heeft om te overleven.
 Deze vogels verbruiken veel energie en moeten
															dagelijks de nectar van zo'n tweeduizend bloemen
															consumeren om te overleven. Zijn snavel is
															speciaal aangepast aan de kelkvorm van zijn
															favoriete bloemen en met zijn gevorkte tong
															drinkt hij de nectar. Deze onttrekt hij alleen
															aan specifieke soorten bloeiende bomen,
															heesters, klimplanten en planten zoals alo� vera
															en hibiscus. Fladderend van bloem naar bloem
															zorgt hij meteen voor de bestuiving. Nectar is
															rijk aan koolhydraten. Deze worden snel omgezet
															in brandstof voor de vliegspieren, om de
															lichaamstemperatuur op peil te houden en voor
															het vernieuwen van weefsel. Om deze brandstof te
															verbranden is veel zuurstof nodig en ademt de
															kolibrie driehonderd keer per minuut, twintig
															keer sneller dan een mens in rust.
 Van maart tot juni lonken de mannetjes naar de
															vrouwtjes met hun luchtacrobatiek en zang, en
															door te pronken met hun verenkleed. Na de paring
															zoekt het mannetje een andere partner. Het
															vrouwtje zoekt een plek bij een voedselbron en
															bouwt een komvormig nest aan een dunne tak, drie
															tot vijf meter boven de grond. In de regel
															worden er twee eitjes gelegd en 21 tot 22 dagen
															bebroed. Gedurende deze periode verlaagt de
															moeder haar lichaamstemperatuur, zodat ze niet
															zo vaak hoeft te eten. Na veertien dagen hebben
															de kuikens een volledig verenkleed en vier tot
															vijf dagen later verlaten ze reeds het nest.
 De bijenkolibrie moet erg snel met zijn vleugels
															kunnen slaan om in de lucht te blijven hangen,
															om zo de nectar uit bloemen te kunnen halen. Een
															verlengd borstbeen biedt meer plaats aan de
															vliegspieren, die dertig procent van zijn
															lichaamsgewicht uitmaken. Met aangepaste
															schoudergewrichten kan de vogel zijn vleugels
															180 graden draaien om op snelheid strakke
															manoeuvres te maken. Als hij niet eet, zit hij
															vaak op een tak in de zon zijn eten te verteren
															of zijn veren te verzorgen.
 De bijenkolibrie komt alleen nog plaatselijk
															voor en de populatie loopt gevaar. Zijn
															leefgebied waarin wel drieduizend plantensoorten
															voorkomen die nergens anders worden gevonden,
															neemt sterk af door veeteelt, stadontwikkeling
															en landbouw. In 1987 werden alle kolibries op de
															lijst geplaatst van de Convention on
															International Trade in Endangered Species, om de
															handel in levende vogels aan banden te leggen.
 |