De
blauwe glazenmaker
Orde
: Odonata - familie : Aeshnidae - geslacht :
Aeshna en soort : Aeshna cyanea. De blauwe
glazenmaker is ��n van de ongeveer drieduizend
soorten grote waterjuffers van de suborde
Anisoptera.
Groot, dapper en kleurrijk, daarmee is de blauwe
glazenmaker ��n van de spectaculairste van alle
Europese waterjuffers. Aangezien een
territoriaal mannetje recht op indringers
afvliegt (ook op menselijke indringers) om ze
van dichtbij te bekijken, is het ��n van de
meest angstaanjagende insecten die te zien zijn
bij het water.
De blauwe glazenmaker jaagt op vliegende prooi
door de lucht te doorkruisen. Zijn voor- en
achtervleugels zitten niet aan elkaar vast zoals
bij andere insecten als vlinders, daarom
klapperen de vleugels luid tegen elkaar wanneer
hij vliegt. Desondanks is het een behendige
vlieger en is hij in staat om op een vaste plek
te zweven en met dodelijke precisie te duiken
naar prooi. Vaak jaagt hij in open stukken bos
(zelfs in tuinen en parken) maar keert hij
daarna terug naar moeraslanden en stukken open
water om te paren. De mannetjes eigenen zich
territoria toe naast het water, ze bewaken hun
grenzen voor periodes van zo'n veertig minuten,
en kunnen ruzie maken over favoriete plekjes.
Voordat hij een partner vindt, brengt het
mannetje sperma van het eind van zijn staart
naar een zak in zijn buik. Wanneer hij een
vrouwtje vindt, gebruikt hij de haken aan zijn
staart om haar kop vast te pakken en vliegen ze
samen de boomtoppen in. Dan krult het vrouwtje
haar staart onder het lijf van het mannetje en
brengt ze het sperma in haar lijf. Na ongeveer
twee uur vliegt het vrouwtje weg om haar eieren
te leggen in verborgen beplanting, op een
mosachtige zandbank, of in rottend hout nabij
water. Het vrouwtje kan paren met veel
mannetjes, maar het sperma van haar laatste
partner bevrucht de meeste eieren. Daarom
bewaakt het mannetje strijdlustig een vrouwtje
met wie hij heeft gepaard tegen de aandacht van
andere mannetjes.
De eieren van de blauwe glazenmaker liggen stil
in de winter, en komen uit in de lente. Iedere
larve vindt zijn weg naar het water en brengt de
zomer jagend op waterdieren door. Wanneer hij
insecten, wormen, kikkervisjes en kleine vissen
begluurt, schiet zijn masker naar buiten en
sleept hij ze naar zijn bek. Hoe warmer het
water, hoe sneller hij groeit.
Net als alle andere waterjuffers jaagt deze
glazenmaker op het oog. Voor een insect heeft
hij een fantastisch gezichtsvermogen, dankzij
een paar enorme facetogen die samen het grootste
deel van zijn kop uitmaken. Ieder oog heeft
ongeveer 30.000 kleine lenzen, en is zeer
gevoelig voor bewegingen tot tien meter ver,
waardoor de waterjuffer in staat is te jagen in
de schemering.
|