Blauwe
gnoe
Groep : op het land levende
zoogdieren
De
blauwe of gewone gnoe heeft de kop van een koe,
en de manen en staart van een paard. Meer dan
anderhalf miljoen exemplaren van deze
succesvolle antilopensoort begrazen de
grasvlakten van Afrika. Nergens anders ter
wereld kunnen dergelijke concentraties grazende
wilde zoogdieren worden waargenomen.
De meeste blauwe gnoes leven op de savannes van
Kenia en Tanzania. Hiertoe behoort de
Serengeti-Mara-regio, waar de grootste
concentraties voorkomen. Sommige kuddes blijven
het hele jaar op de vochtigere delen van de
savanne, maar de meeste dieren volgen de regens
in een cirkelbeweging op zoek naar vers gras. Ze
keren terug naar die regio tijdens het
regenseizoen. Wanneer het gras verdort, vormen
de nomadische dieren enorme kuddes. Ze volgen de
onweersbuien en veroorzaken met hun hoeven grote
stofwolken die op grote afstand kunnen
waargenomen worden.
In de paartijd verdedigen nomadische mannetjes
korte tijd een territorium tot de kudde verder
trekt. Volwassen, niet-migrerende mannetjes
hebben vaak een territorium voor enkele jaren.
Gevechten tussen mannetjes leiden zelden tot
ernstige verwondingen en de winnaar verzamelt zo
veel mogelijk vrouwtjes om zich heen. De
geboorten vallen samen met het begin van de
regentijd. Een pasgeboren kalf kan binnen enkele
minuten met de kudde meerennen. Jonge mannetjes
voegen zich bij hun seksegenoten; vrouwtjes
blijven bij de groep van hun moeder.
De gnoe eet graag malse jonge spruiten van
verschillende grassoorten. Ze vormen het
grootste deel van zijn voedsel. Hij is vooral
gek op het verse groen dat verschijnt nadat een
gebied is platgebrand. Deze verwoede grazer eet
soms ook planten en struiken. In de ochtend en
aan het begin van de avond zoekt de gnoe naar
voedsel, dat in zijn eerste maag wordt
opgeslagen. Op het heetste van de dag ligt het
dier zijn maaltijd rustig te herkauwen.
Ondanks hun stoere uiterlijk zijn gnoes
vredelievende dieren die niet graag gestoord
worden. Wanneer ze benaderd worden, reageren ze
op een karakteristieke manier, mogelijk om de
binnendringer op afstand te houden. Ze zwaaien
met hun staarten, stampen op de grond en gooien
aarde op met hun hoorns. Als dit niet helpt,
snuiven ze eens flink en gaan er simpelweg
vandoor. Soms wordt het ritueel nog een keer
herhaald. Gnoes vluchten voor gevaar, maar
vallen toch vaak ten prooi aan roofdieren. Het
meest gevreesd is de leeuw, maar ook luipaarden,
cheetahs en hyena's zitten de gnoe op de huid.
Vijf van de zes jongen zouden in de magen van
roofdieren verdwijnen.
|