De
blauwrugzalm
Orde
: Salmoniformes - familie : Salmonidae -
geslacht : Oncorhynchus en soort Oncorhynchus
nerka. De familie der Salmonidae omvat ongeveer
zeventig soorten, waaronder zalmen en forellen,
maar ook de houting, zalmforel en vlagzalm.
Met hun gekleurde lijven vormen de
blauwrugzalmen iedere zomer een scharlaken
vloedgolf stroomopwaarts in de rivieren van de
Verenigde Staten, Canada, Japan en Rusland.
Stroomversnellingen noch watervallen zijn
belemmeringen tijdens hun dolle tocht. Om
obstakels te omzeilen springen de vissen
desnoods boven het wateroppervlak uit. Ze
vechten door tot de bestemming is bereikt : de
broedplaatsen waar ze, zoals vele generaties
voor hen, zullen paren, eitjes leggen en
sterven.
Als de blauwrugzalm naar zijn geboortemeer
terugkeert om zich voort te planten, verandert
zijn blauw-groen gevlekte lijf van kleur. De kop
wordt groen en de romp rood. Het mannetje krijgt
ook een haakvormige kaak en een bult op zijn
rug. Op de broedplaats aangekomen maakt het
vrouwtje holtes in het kiezelzand op de bodem
van het meer. In elk van die holtes legt ze
vijftig tot honderd eitjes, die door ��n of meer
mannetjes worden bevrucht. Binnen enkele weken
sterven de zalmen. De eitjes komen, afhankelijk
van hoe noordelijk ze liggen, binnen zes tot
negen weken uit of pas de volgende lente. De
jongen blijven ��n tot drie jaar in het meer
voordat ze naar de oceaan trekken.
De blauwrugzalm was de eerste vis die in grote
getalle werd ingeblikt : het rode vlees maakt
hem tot een gewilde vangst. Overbevissing in
Canada en de Verenigde Staten heeft ertoe geleid
dat de zalm in een aantal meren inmiddels is
bedreigd. Ook stuwdammen vormen, ondanks
aangelegde zalmtrappen, enorme hindernissen op
weg naar de broedgronden. En de opwarming van de
aarde veroorzaakt op sommige plaatsen een sterke
daling van de zalmpopulatie.
Deze vis is anadroom, wat betekent dat hij in de
zee leeft, maar naar zoetwater trekt om te
paaien. Jonge zalmen migreren als ze tussen ��n
en drie jaar oud zijn en gaan stroomafwaarts van
hun geboortemeer naar de zee, waar ze zich over
grote oppervlaktes verspreiden. Wanneer ze
ongeveer vier jaar oud zijn trekken ze over
duizenden kilometers terug naar hun
geboorteplaats. Hoe de zalmen iedere keer hun
weg terugvinden is nog een raadsel. Het
vermoeden bestaat dat de vissen worden
aangetrokken door de kenmerkende 'nestgeur' van
het meer. Ook de zon kan een rol spelen bij het
navigeren naar het meer.
Jonge blauwrugzalmen voeden zich met plankton.
Maar binnen enkele maanden veranderen ze in
rovers, die op insecten en ongewervelden en
kleine vissen jagen. Ook als de zalm naar de
oceaan is gemigreerd, blijven visjes en
ongewervelden de belangrijkste voedselbron.
Tijdens zijn laatste reis eet de zalm niets meer
tot hij het zoetwater heeft bereikt.
|