Boletus regius
Deze soort onderscheidt zich
meteen van de andere boleten door de roze hoed
en de gele kleur van de steel, pori�n en vlees.
De hoed is zes tot vijftien cm breed, halfbol-
tot kussenvormig, eerst donzig en later glad.
Hij is vaak gevlekt en in droge toestand
gebarsten. Kleur : meestal roze tot rozerood. De
buisjes hebben een goud- tot groengele rand en
kleuren bij beschadiging niet blauw. De steel,
zes tot vijftien cm lang en twee tot zes cm dik,
is meestal knotsvormig, bovenaan voorzien van
een netpatroon en over de hele lengte chroomgeel
van kleur. Het vlees is dik, boterachtig maar
stevig en wordt bij veroudering zachter. Zowel
vers als gedroogd houdt het vlees de gele kleur;
ook bij doorsnijden treedt er meestal geen
kleurverandering op. Een geur is bijna niet waar
te nemen en de smaak is aangenaam. Deze boleten
groeien van mei tot september op kalkhoudende
grond, onder loofbomen en met namen in eiken- en
beukenbossen. Ze zijn alleen maar te vinden in
warme streken en op geringe hoogte. Deze
paddestoel is eetbaar, smakelijk en geschikt
voor vele culinaire doeleinden.
|