Rubriek :
Plant - algemeen
Ook bomen bloeien
Behalve de door geur
en kleur opvallende bloemen, zijn er ook talrijke bloemen, die
voor de meeste wandelaars verborgen blijven, eenvoudig omdat ze
zich tot het meest noodzakelijke beperken, namelijk de
voortplantingsorganen.
Dit is niet alleen het geval bij een aantal kruiden, ook veel
boomsoorten zijn maar bescheiden bloeiers.
Hoge bomen vangen veel wind. Van dit feit maken ze dankbaar
gebruik voor hun bestuiving. De meeste soorten kunnen het best
buiten insecten stellen. De wind brengt het stuifmeel over op de
bijzonder hiervoor ingerichte stempels. Hun bloemen missen dan
ook alles, wat ze voor bestuivers aantrekkelijk kan maken.
Esthetisch betekenen ze daarom voor ons niet veel, al zijn ze
uit botanisch oogpunt bijzonder interessant.
Ook
sparren, dennen en andere naaldbomen (Coniferae) bloeien op een
nogal verborgen manier. De bloemen zitten aan het eind van
jonge, als kerstboomkaarsen rechtop staande loten. Sommige van
deze loten dragen gele trossen stuifmeelbloemen. Op een
winderige dag verliest een bloeiende den miljoenen
stuifmeelkorrels, elk korreltje gevat tussen twee blaasjes,
waardoor het gemakkelijk blijft zweven. Op andere plaatsen
zitten roodachtige bolletjes aan de loten. Hiervoor is het
stuifmeel bestemd. Want deze bolletjes zijn de vrouwelijke
bloemen, de toekomstige dennenappels. Het rijpen van de stugge,
harsrijke vruchten is een langdurige onderneming : er moeten een
zomer, een winter en nog eens een zomer en een winter overheen
gaan, voordat de dikke schubben uiteenwijken om de gevleugelde
zaden vrij te laten.
Deze zaden zitten dus tussen de schubben, niet zoals bij appel
of kers in een geheel gesloten vrucht. Plantkundig gezien is
deze 'naaktzadigheid' een primitieve toestand. De naaktzadigen
of Gymnospermae zijn veel ouder dan de bedektzadigen of
Angiospermae, waartoe de meeste hedendaagse bloemplanten
behoren.
Omdat de verschillende naaldbomen nogal wat variaties te zien
geven en naast vrij primitieve ook hoogst primitieve soorten
voorkomen, zijn de bloemen van onze coniferen bijzonder
belangwekkend voor de wetenschap. De botanicus, die graag de
schakel kent tussen de hedendaagse bloemplanten en de antieke,
bloemloze flora, die het materiaal voor de steenkool leverde,
vindt in de ruim vijfhonderd soorten dan ook dankbare objecten.