De
bot
De
bot of Platichthys flesus.
Beschrijving
Rugvin met 52-67 vinstralen, anaalvin met 35-46;
ongeveer tachtig schubben op de zijlijn.
Rechterzijde matbruin tot groenbruin met
roodoranje vlekjes, echter nooit met duidelijke
stippen als bij de schol; linkerzijde vuilwit,
soms gedeeltelijk gepigmenteerd. Ogen doorgaans
op de rechterzijde, hoewel ook exemplaren bekend
zijn met de ogen op de linkerzijde; bovendien is
die zijde dan gepigmenteerd. Dit kan bij vijf
tot tien procent van een botpopulatie voorkomen.
Kop en kaken zijn vrij klein; achterkant van de
onderkaak tot het onderste oog reikend; geen
knobbeltjes op de kop bij de ogen. Schubranden
glad. Zijlijn en de basis van rug- en anaalvin
ruw door knobbeltjes. Zijlijn boven de
rechterborstvin zwak gebogen.
De bot is de enige platvissoort in West-Europa,
die zoet water binnendringt; er zijn exemplaren
gevangen in de Rijn tot bij Basel en de Moezel.
Lengte
Maximaal zestig cm.
Verspreiding
Noordoost-Atlantische Oceaan, Noordzee en
Oostzee. Langs onze kust algemeen, veel in brak
water, soms in zoet water.
|