Breedste
bekerzwam
Discina perlata
De vruchtlichamen van jonge exemplaren zijn glad
en bekervormig en van oude exemplaren ruw en
plat. Ze hechten zich vast op hout of in de
grond. Het vruchtlichaam is vier tot vijftien cm
breed en in het begin kelkvormig, met het
verouderen wordt het platter en krijgt het een
gelobd uiterlijk. Bij jonge paddestoelen is de
bovenkant glad, later wordt deze ruw of
rimpelig. Kleur : bruingrijs, tabaks- tot
roodbruin; de onderkant is donzig en vuilwit. De
steel, vijf tot tien mm lang en ��n tot twee cm
dik, is niet altijd gemakkelijk te zien. Het
vlees is teer, vaalgrijs en heeft geen
bijzondere geur of smaak. Deze paddestoel groeit
van april tot begin juni op vochtige, kale grond
of op stronken van naaldbomen. Hij is te vinden
van het laagland tot in de bergen, maar wordt
wel tot de zeldzame soorten gerekend. Het is een
goed eetbare paddestoel, die verwerkt kan worden
in soepen, sauzen of vullingen. Tot dit geslacht
behoren nog verscheidene andere soorten die nog
zeldzamer zijn en bescherming verdienen.
|