W ORLD E XPLORER     

Siteoverzicht
Email
Homepage
     


Rubriek : Aquariumvissen

Brycinus longinpinnis



Deze vis komt voor in de wateren van het tropische deel van West-Afrika, van Sierra Leone tot aan de rivier de Kongo. De mannetjes zijn groter dan de vrouwtjes en worden zo'n 13 cm lang. Secondaire sekseverschillen zijn bij deze soort zeer opvallend. Het mannetje is langgerekt; de vinstralen van de rugvin zijn gerafeld, de buikvin is lang en dun en de aarsvin is voorzien van een witachtig randje. Bij de vrouwtjes zijn alle vinnen een stuk korter en de rand van de aarsvin is recht of enigzins holrond. De Brycinus longipinnis paait gedurende enkele maanden met onderbrekingen van twee tot zes dagen in open water in de buurt van planten, stenen, stukken hout of wortels. De eieren hebben een doorsnede van 2,5 mm. De incubatietijd is ongeveer zes dagen en de temperatuur van het water moet ongeveer 26 tot 28 graden C. zijn. Onmiddelijk na het uitkomen van de eieren beginnen de jonge visjes met het vullen van hun zwemblaas en hun voeding verandert van endogeen in exogeen. Aanvankelijk zwemmen de pas uitgekomen vissen opwaarts, in een hoek van dertig tot veertig graden. De larven hebben een doorsnede van 7,2 mm. In het aquarium verdragen ze alleen zacht water. Als de eieren uitkomen, moet het water in het aquarium goed gelucht worden : voor de jonge vissen is het gemakkelijker het ei te verlaten in water met een hoog zuurstofgehalte.

� 2005 - WORLDEXPLORER

Website inhoud en vormgeving : Carine Duclos

Google
 
Web www.worldexplorer.be
www.infoblog.be