De
Caribische lamantijn
Orde
: Sirenia - familie : Trichechidae - geslacht :
Trichechus - soort : Trichechus manatus.
Als verre verwant van de olifant leeft de
Caribische lamantijn in de warme kustwateren van
Amerika. Dit zoogdier is het grootste uit de
orde Sirenia, een kleine groep watervegetari�rs.
Lamantijnen grazen net als onderwaterkoeien en
gaan nooit helemaal uit het water, maar zwerven
gewoon wat door de kustwateren en rivieren in
hun voortdurende zoektocht naar vers, groen
voer.
Op zoek naar een ideale voedsel- en rustplek kan
de lamantijn heel ver ronddwalen. Op plekken
waar het water minstens twee meter diep is,
langzaam stroomt en minimaal twintig graden warm
is, roeit hij graag tegen de stroom in, dut wat
op de bodem of rust uit met zijn staart op de
zeebodem en gaat om de tien minuten naar boven
om adem te halen. In de winter zonnebaden
lamantijnen in ondiep water of scharen ze zich
zelfs rond de afvoerbuizen van energiecentrales
waar warm water uitkomt. Om te spelen of eten te
zoeken verzamelen deze slome dieren zich af en
toe in lossen, gemengde of alleen uit mannetjes
bestaande groepen, maar de enige sterke band die
er is, is die tussen moeder en jong. Meestal
maken ze geen geluid, maar soms krijsen of
piepen ze om met elkaar te communiceren.
Vanaf het derde of vierde jaar is het vrouwtje
(de koe) om de 28-42 dagen vruchtbaar. Een kudde
opgewonden stieren achtervolgt haar en vaak
paart ze met meerdere van hen. Na een draagtijd
van ongeveer twaalf maanden zoekt de koe een
rustige plek om te bevallen. Ze helpt het
pasgeboren jong naar de oppervlakte om de eerste
keer adem te halen en al na een paar uur kan het
zonder hulp zwemmen en bij zijn moeder drinken.
Tot hij gespeend is, na ongeveer twee jaar, zijn
ze onafscheidelijk. Het kalf zwemt mee op zijn
moeders rug en de moeder zal bij gevaar een
waarschuwende kreet slaken.
Deze dieren eten tot acht uur per nacht en
verorberen daarbij tien tot vijftien procent van
hun eigen lichaamsgewicht. Ze eten vooral
onderwaterplanten en de voedingswaarde komt met
name van zeegrassen of van rivierplanten. Op de
plaatsen waar hij met zijn enorme snuit
zeegraswortels uit de grond ploegt, blijven
geultjes achter in het zand. Ook grist hij soms
naar vegetatie die vanaf de oever over de rivier
hangt. Net als de olifant en in tegenstelling
tot de koe heeft hij geen gecompartimenteerde
maag en zijn darmen zijn ruim 45 meter lang.
De mens maakt van oudsher jacht op de lamantijn
voor zijn vlees, olie, huid en botten. Onder de
Europese heerschappij in Amerika nam van de
zestiende tot de negentiende eeuw het doden
sterk toe, maar nu is het weer afgenomen, al
blijven er nog steeds lamantijnen in visnetten
hangen.
|