De
Caribische monniksrob
De
Caribische monniksrob of Monachus tropicalis.
Grootte : mannetje lichaamslengte 2,4 tot 2,8
meter. Gewicht is niet bekend. Wijfje wat
kleiner. Uiterlijk : een rustige, lome soort,
donker grijsachtig bruin op de rug, geel en
gelig-wit aan de buikzijde, vooral bij de
mannetjes. Pels slechts ongeveer ��n cm dik,
soms groen door algengroei. De jongen zijn zwart
met een lange, wollige pels die zij kwijtraken
zodra ze gespeend worden.
Verspreidingsgebied : vroeger voorkomend op
eilanden in het noorden en het midden van de
Caribische Zee, met inbegrip van de Bahama's,
Cuba, Ha�ti, Jamaica, Pedro Cays, Alta Vela,
Guadeloupe en Alacrane en de Triangles-eilanden
ter hoogte van Yucatan. Thans bijna of geheel
uitgestorven.
Caribische monniksrobben, eens een veel
voorkomende soort, zijn ruim driehonderd jaar
bejaagd om hun traan en vacht. Tegen het einde
van de negentiende eeuw, toen ze nog vrij
talrijk waren, werd ervan vermeld dat ze kleine
groepen vormen voor het werpen van de jongen en
de daarop volgende paring; de jongen worden in
december geworpen. Er bestaat nog steeds enige
hoop dat er nog enkele individuen leven op
sommige van de duizenden riffen en atollen in
hun vroegere verspreidingsgebied; mocht iemand
nog van het bestaan van levende dieren weten,
dan zou hij er goed aan doen dit voor zich te
houden, tenzij de veiligheid van de kolonie op
lange termijn absoluut is gegarandeerd. De kans
op overleving van deze interessante soort is
evenwel uiterst gering.
|