Rubriek :
Historische figuren
Carl Jung
Jung, Carl Gustav (Kesswill,
Thurgau, 26 juli 1875 - K�ssnacht 6 juni 1961), Zwitsers
psychiater, zoon van een predikant, studeerde geneeskunde te
Basel, Z�rich, Parijs en Londen en promoveerde in 1902. In 1933
werd hij hoogleraar te Z�rich en in 1944 te Basel. Zijn
opleiding tot psychiater kreeg hij van E. Bleuler, met wie hij
van 1905 tot 1909 samenwerkte in de psychiatrische
universiteitskliniek te Z�rich. Ook had hij van 1907 tot 1912
nauw contact met Janet en Sigmund Freud. In Wandlungen und
Symbole der Libido (1912) liet hij zich kritisch uit over de
theorie�n van Freud. Kort daarna kwam het tot een definitieve
breuk tussen hen. Sindsdien werkte Jung verder aan een door
hemzelf ontwikkelde richting, de analytische psychologie.
1. Leer
Het werk van Jung is in hoge mate oorspronkelijk, hoewel
het principe van de dieptepsychologie van Freud afkomstig is. De
interpretatie die Jung geeft van de werkingen van het onbewuste
op het bewuste, verschilt geheel van die van Freud. 'Libido',
het door Freud voorgestelde begrip van een seksuele drift, werd
door Jung in bredere zin opgevat als een algemene levenskracht,
een vitaliteit die aan alle uitingen van de levende natuur - en
dus ook die van de mens - ten grondslag ligt. Hierin
weerspiegelt zich Jungs overtuiging dat de menselijke
problematiek ver uitgaat boven de seksuele problematiek alleen.
Veel problemen hebben betrekking op de verhouding tot medemensen
of op het doel van het eigen leven en dat van anderen. Hij
onderscheidt naast het persoonlijk onbewuste het collectief
onbewuste. De begrippen compensatie en archetype spelen een
belangrijke rol in zijn psychologie en zijn typologische
onderzoekingen zijn van belang gebleken (zie typologie).
2. Droomverklaring
Evenals Freud ziet Jung de droom als de beste
toegangsweg naar het onbewuste. Maar ook andere uitingen, bijv.
tekeningen gemaakt in een toestand van verlaagd bewustzijn,
muziek en dans kunnen daartoe dienen. De interpretatie van
dromen hoeft volgens Jung niet uitsluitend te geschieden op
grond van vrije associaties die de droominhoud naar buiten
brengen, maar kan ook begrepen worden via aanvullende
associaties van bijv. de psychotherapeut. Deze kan op grond van
zijn kennis van zaken herkennen of een bepaald droombeeld alleen
maar uitbeelding is van de persoonlijke problematiek van de
dromer, dan wel sprekend gelijkt op oude cultuuruitingen en dus
een collectief karakter draagt. Deze methode van de aanvullende
associaties noemde Jung de amplificatiemethode.
In later jaren heeft Jung enkele werken geschreven die de
psychologische aspecten van de alchemie op geheel nieuwe wijze
belichten. Een groot verschil met Freud is dat het religieuze
leven in de leer van Jung positief wordt gewaardeerd, terwijl
Freud de religiositeit als een neurotische verwikkeling ziet.
Hoewel enige van zijn opvattingen min of meer gemeengoed zijn
geworden, heeft Jung minder invloed gehad dan andere
dieptepsychologen. Zijn idee�n worden echter nog steeds
uitgedragen, o.a. door het in 1948 te Z�rich opgerichte
Jung-instituut.