De
Carterocephalus palaemon of bonte dikkopje
Komt
voor in de koele en gematigde streken van
Europa, Azi� en Noord-Amerika. De vlinder leeft
in graslanden en moerassen, die grenzen aan
bosranden. Mannetjes zitten op een geschikte tak
en houden hun territorium in de gaten. Ook
vrouwtjes van dit dikkopje vliegen maar in een
beperkt gebied rond. Eitjes worden gelegd op
diverse grassoorten (Graminae). De groei en
ontwikkeling van de rupsen duren tien maanden.
De rupsen overwinteren in het volgroeide,
volwassen stadium in een kokertje van bijeen
gesponnen grassen. In het voorjaar verlaten ze
hun spinsel en verpoppen binnen een periode van
twee weken. Er is ieder jaar maar ��n generatie
bonte dikkopjes.
|