Rubriek :
Ziekten en
aandoeningen overzicht
Cauda Syndroom (CES)
Wat is het Cauda Syndroom ?
Cauda equina is Latijn voor 'paardenstaart'.
Het cauda equina syndroom (CES) is een vrij zeldzame
neurologische aandoening, genoemd naar de bundel van de wortels
van alle ruggemergzenuwen onder de eerste lendewervel.
Deze zenuwwortels waaieren uit als een paardenstaart.
Door bijvoorbeeld een tumor of een hernia in de rug raken deze
zenuwen bekneld, waardoor allerlei klachten
(uitvalsverschijnselen) kunnen optreden.
Symptomen / klachten.
Mensen met CES hebben in meer of mindere mate last van de
volgende verschijnselen:
Lage rugpijn
Pijn in de benen of pijn uitstralend vanuit de lage rug naar de
benen.
Problemen met de blaas (urine-incontinentie, moeilijk kunnen
urineren).
Problemen met de darmen (fecale incontinentie door slechte
kringspier-spanning, verstopping door trage darmwerking).
Motorische uitval (spierzwakte) of verlamming van benen en/of
van voeten; een typisch verschijnsel is de zogenaamde
"klapvoet", die wordt veroorzaakt door zwakte/uitval van de
spieren die de voet en tenen moeten opheffen; door het
doorzakken van de voetboog wordt op de langere termijn pijn in
botten en gewrichten in de voet veroorzaakt.
Afwijkingen voor wat betreft het gevoel (gevoelloosheid of
verminderde gevoeligheid) van de huid in het "rijbroek-gebied"
(zitvlak, heupen, dijen) en/of van benen en/of voeten;
gevoelloze gebieden kunnen beschadiging van de huid te zien
geven.
Afwijkingen voor wat betreft het gevoel in het gebied tussen de
genitali�n en anus, waardoor seksuele stoornissen bestaan
(erectieproblemen, geen orgasme kunnen bereiken)
Het cauda equina syndroom is voor de buitenwereld alleen
zichtbaar als het gaat om de motorische uitval in benen en
voeten.
Sommige mensen die CES hebben, kunnen zelfstandig beperkte
afstanden lopen, anderen gebruiken krukken of een stok, en in de
ernstigste gevallen is een rolstoel nodig.
Maar de overige - niet direct zichtbare - symptomen leveren in
de praktijk van alle dag minstens zoveel problemen op.
Behandeling.
De behandeling bestaat uit het operatief vrijmaken van de
beknelde zenuwen.
Er bestaat in de medische wereld vragen over het tijdstip waarop
deze chirurgische ingreep plaats moet vinden.
Afhankelijk van de oorzaak moet vrijmaking van de zenuw al dan
niet met spoed worden uitgevoerd.
Eerdere literatuur ondersteunt zo snel mogelijk opereren.
Recente literatuur laat echter variabele resultaten zien.
Er blijkt niet veel verschil in herstel te zijn als de operatie
binnen 24 uur wordt uitgevoerd of binnen enkele dagen.
Wel is men het erover eens dat elk plotseling verlies van darm-
en/of blaasfunctie een medische noodtoestand is die vraagt om
onmiddellijke behandeling.
Na de operatie zijn de klachten vaak niet (meteen) verdwenen.
Veelal moet langdurig gerevalideerd worden.
In het algemeen vindt in het eerste jaar na de operatie het
meeste herstel plaats.
De ervaring leert dat ook in het tweede jaar nog enige
verbetering op kan treden.
Daarna is de kans op verder herstel vrijwel nihil te noemen.
De mate en snelheid van herstel zijn sterk afhankelijk van de
mate waarin de zenuwen beschadigd zijn geraakt.
Zenuwbeschadiging.
Het cauda equina syndroom wordt veroorzaakt door het
samendrukken (compressie) van de cauda equina zenuwwortels,
waardoor deze in meer of mindere mate beschadigd raken.
Met name deze zenuwwortels zijn gevoelig voor beschadiging omdat
ze slecht ontwikkeld bindweefsel hebben.
Goed ontwikkeld bindweefsel beschermt tegen samendrukkende
invloeden.
Het mogelijke herstel van beschadigde zenuwen is afhankelijk van
vele factoren: de hoeveelheid druk op de zenuw, leeftijd,
voeding, algehele gezondheidstoestand, etc.
Het is dan ook moeilijk om hier richtlijnen voor te geven.
Wel kan gesteld worden dat er in het algemeen drie mogelijke
situaties zijn:
1. Allereerst kan het zijn dat de zenuw slechts "slaapt".
De zenuw wordt tijdelijk stilgelegd wanneer de druk niet zo
groot is.
Wordt de druk opgeheven, dan zal de zenuwfunctie vrij snel
terugkomen.
2. Een zenuw bestaat uit twee delen: de zenuwtak, die het
binnenste van de zenuw vormt, en een isolerende laag daar
omheen.
Bij iets meer druk bestaat de mogelijkheid dat de zenuwtak wel
is vernietigd, maar dat de isolerende laag nog intact is.
De zenuw kan zijn zenuwtak laten groeien, waarbij de isolerende
laag de zenuwtak geleidt naar waar hij heen moet.
Onder de beste condities groeit de zenuwtak met 1 milimeter per
dag, dat is ongeveer 3 centimeter per maand.
3. Het kan ook gebeuren dat de zenuwtak is geplet en de
isolerende laag is gescheurd.
De zenuw zal proberen de zenuwtak te laten groeien, maar
beschikt niet over de isolerende laag als gids om de weg terug
te vinden.
Herstel is dan onwaarschijnlijk.
Bij het bovenstaande moet bedacht worden dat herstel zich
afspeelt op cel-niveau. Een zenuw bestaat uit vele afzonderlijke
cellen.
Sommige zenuwcellen zullen meteen terugkomen, anderen hebben
daar meer tijd voor nodig, weer anderen zullen niet terugkomen.
Komen er voldoende zenuwcellen terug, dan zal de zenuwfunctie
terug kunnen komen.
Bij sommige pati�nten is herstel van de zenuwen te zien tot 2
jaar na de beschadiging.
Het is heel moeilijk te voorspellen hoeveel herstel zich voor
zal doen, vooral vlak na de beschadiging.
Mentale aspecten.
CES is een relatief onbekende aandoening die een grote impact
heeft op het dagelijks leven van degene die aan het syndroom
lijdt en vaak ook op diens omgeving.
Voor de buitenwereld zijn de stoornissen in de mobiliteit
zichtbaar en bespreekbaar, maar het is vaak g�nant om te praten
over de zaken die inwendig niet goed functioneren (blaas,
darmen, seksuele organen).
De ervaring is dat ook artsen met name het onderwerp 'seksuele
beperkingen' maar zelden uit zichzelf zullen aanroeren.
En dat, terwijl uit verhalen van CES-pati�nten blijkt dat juist
de "inwendige problemen" veel hoofdbrekens, verdriet en
beperkingen veroorzaken.
Denk aan degenen die, soms nog in de bloei van hun leven, moeten
accepteren dat ze nooit meer een orgasme zullen hebben of voor
de rest van hun leven incontinentieverband zullen moeten
gebruiken.
En zo is het bijvoorbeeld ook geen pretje om, waar je ook bent,
het risico te lopen van een plotselinge aanval van diarree.
Naast deze problemen, specifiek voor CES, zijn er natuurlijk ook
de problemen waar elke zieke tegenaan loopt: afhankelijk zijn
van de hulpvaardigheid van anderen, niet meer kunnen gaan en
staan waar je wilt en doen wat je wilt, je niet meer een
volwaardig mens en een volwaardig deelnemer aan de maatschappij
voelen, je beroep niet meer kunnen uitoefenen.
Zoals voor veel mensen met een aandoening, geldt ook voor
CES-pati�nten dat het delen van ervaringen met lotgenoten
behulpzaam kan zijn bij het herstel en bij het
verwerkingsproces.