Rubriek :
Historische figuren
Charles Baudelaire
Baudelaire, Charles,
voluit: Pierre-Charles (Parijs 9 april 1821 - aldaar 31 aug.
1867), Frans dichter, wilde zich in 1839 geheel aan de letteren
wijden, maar werd door zijn familie, die zijn leven als dandy in
boh�mienkringen afkeurde, op een reis naar de tropen gezonden,
een reis die van zeer grote betekenis is geweest voor zijn
evolutie als dichter (L'Invitation au voyage en andere
gedichten).
Na de mislukte reis zette hij zijn ongeregeld leven voort, maar
werd in 1844 onder curatele gesteld, een vernedering die hij
nooit te boven is gekomen. Hoe langer hoe meer zocht hij zijn
'kunstmatige paradijzen' (twee essays over hasjiesj en opium
publiceerde hij in 1860 onder de titel Les paradis artificiels)
in erotiek, alcohol en verdovende middelen, die zijn gezondheid
ondermijnden. Vooral zijn levenslange (vanaf 1842) liaison met
de mulattin Jeanne Duval (naast diverse verhoudingen met
anderen) heeft zijn leven en werk gedetermineerd en zijn
zondebesef, wroeging en zelfkwelling, maar ook zijn satanisme en
zijn sadisme versterkt.
Uit zijn postume Journaux intimes (Mon c�ur mis � nu - Fus�es -
Carnet, krit. uitg. d. J. Cr�pet en G. Blin, 1949) is gebleken
hoe de gekwelde Baudelaire heeft geleden, ook onder zijn
armoede, daar slechts enkele kritieken en gedichten in
tijdschriften werden geplaatst. De in 1857 gepubliceerde bundel
met de uiteindelijke titel Les fleurs du mal (nadat de eerst
gekozen titels, Les lesbiennes en Les limbes, waren verworpen)
schokte de burgerlijke moraal en bracht Baudelaire (en zijn
vriend en uitgever Poulet-Malassis) voor het gerecht.
In 1864 week hij uit naar Brussel, waar hij lezers en
toehoorders hoopte te vinden. Hierin teleurgesteld, begon hij
een boek te schrijven over het door hem verachte Belgi�. V��r
hij hiermee klaar was, werd hij getroffen door verlamming en
spraakstoornissen; hij keerde terug naar Parijs, waar hij kort
daarop stierf in een kliniek voor zenuwlijders.
De esthetiek van het lelijke, de onpersoonlijke lyriek, de
doorgewerkte compositie van Les fleurs du mal, de 'correspondances'
(samenhangen) in de trant van het spiritualisme, de taalmagie,
de 'ontromantiseerde romantiek' en de symbolistische aanzetten
(zie symbolisme) zijn voor de ontwikkeling van de Franse en
Europese po�zie van groot belang gebleken. Behalve als dichter
en vertaler, o.a. van De Quincey en Poe, met wie hij zich
verwant voelde, heeft Baudelaire baanbrekend werk verricht als
kunstbeschouwer. Zijn L'art romantique (1868) bevat een
opmerkelijk essay over de schilder Constantin Guys en het begrip
'modernit�', dat gezien kan worden als tijdsbeeld en als een
complete ars poetica. Evenals in zijn po�zie domineren in de
prozagedichten Petits po�mes en prose, met de bijtitel Spleen de
Paris (1869) (zie spleen), onbegrensde fantasie�n en op
deformatie gerichte creativiteit. Veel van zijn werk is in het
Nederlands vertaald.